Woche 24

H4du3 Duits, Woche 24
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 160 min

Items in this lesson

H4du3 Duits, Woche 24

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Beginopdracht
Vertaal:
Versie A
Versie B
de dader
de overval
de afrit
de autogarage
terugbellen
bereiken
geldig
gewond
de bankrekening
de oplader

Slide 3 - Slide

Diese Woche:
Montag (50 Min.)

Uitval
Freitag (100 Min.)

Beginopdracht
Schrijfopdracht 5 afmaken
Herhaling grammatica Kapitel 4 (modale ww verleden tijd + stappenplan naamvallen)
Cassandra

Slide 4 - Slide

Nu aan de slag met:
- Aufgabe 51 (S. 197)
- Aufgabe 52 (S. 198)
- Aufgabe 53 (S. 198-199)
--> Gebruik de schema's op blz. 238-239 als hulpmiddel.

Klaar? Woordjes leren voor je toets (S. 213-215)
WERK ALLEEN & IN STILTE

Slide 5 - Slide

Algemene tips
- Aanhef: Liebe Marie / Lieber Jonas (met komma erachter)
- Eerste letter middenstuk klein! 
- vielen Dank für deinen Brief / Danke für deinen Brief
- Let op hoofdletters bij zelfstandige naamwoorden
- Let op interpunctie (vraagteken bij een vraag, punt als je zin klaar is)
- Afsluiting = Liebe Grüße (zonder komma erachter)
- WITREGELS!!!!
- Gebruik alleen de du-vorm en niet de Sie-vorm 
- leuk zijn = toll sein // plezier hebben = es macht Spaß / hat Spaß gemacht

Slide 6 - Slide

Grammatik C
In het vorige hoofdstuk heb je de modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd geleerd.

Dit hoofdstuk ga je ook de verledentijdsvormen leren.

Slide 7 - Slide

Grammatik C
können
dürfen
mögen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

Slide 8 - Slide

Grammatik C
müssen
sollen
wollen
wissen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

Slide 9 - Slide

Grammatik C
Handig om te onthouden:
- van de stamklinker gaat de Umlaut weg (als die er in de t.t. zit). Uitzonderingen: sollen, wollen, wissen

- ich & er/sie/es hebben dezelfde uitgang, namelijk -te

Slide 10 - Slide

Grammatik C
An die Arbeit: 

Aufgabe 17, 18, 19 & 20 (S. 174-175)

Slide 11 - Slide

Grammatik H: naamvallen
Stappenplan naamvallen:
1. Staat er een voorzetsel in de zin? 
-> ja: zaagsmen bv (+3), dofegub (+4) of haaninvuuz (+3/+4)
-> nee: ontleden
2. Hoort het in te vullen woord bij de der-groep, ein-groep of is het een persoonlijk voornaamwoord?
3. Bepaal of het zelfstandig naamwoord m/v/o/mv is.
4. Haal de juiste uitgang uit de schema's op blz. 238-239.

3. 

Slide 12 - Slide

Grammatik H: naamvallen
An die Arbeit: 

Aufgabe 49 + 50 (S. 196-197)

Slide 13 - Slide

Hausaufgaben für Freitag
- Maken:

- Leren: 



Slide 14 - Slide

Hausaufgaben für Montag
- Maken: 

- Leren: 



Slide 15 - Slide