This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken
Slide 1 - Slide
Planning
lid worden van klas in lesson-up
3.2 uitleg
huiswerk + lid worden van 10vb
Slide 2 - Slide
Klas toevoegen in lessonup
Klascode = nkwss
Slide 3 - Slide
Binas ontvangen
Iedereen ontvangt deze les een Binas (als je die afgelopen jaar hebt ingeleverd).
Heeft iedereen een Binas? Dan onderteken je het document. Aan het einde van het jaar lever je deze weer in.
Slide 4 - Slide
Wat verwacht ik?
op tijd in de les
inzet tijdens de les
spullen bij je
je bent bij met de planning
je helpt je klasgenoten
telefoon weg
dat je ruim vóór een toets laat weten wanneer je iets niet snapt
Slide 5 - Slide
Welke spullen heb je altijd bij je?
Laptop + lader
BINAS (ook bij toetsen) (krijg je vandaag)
rekenmachine (ook bij toetsen)
materiaal voor aantekeningen
agenda (kan op laptop)
papieren boek hoeft niet mee
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Twee eiige tweelingen
De familie hiernaast heeft een twee eiige tweeling. Hoe zien ze er toch heel anders uit?
Leerdoelen:
- Je kunt in een context aangeven hoeveel
chromosomen een cel bevat (voorkennis)
- Je kunt uitleggen hoe mitose en meiose werkt en je weet hoe ze verschillend zijn.
Slide 8 - Slide
Elke lichaamscel bevat hetzelfde DNA
A
Waar
B
Niet waar
C
Dat is niet te bepalen
Slide 9 - Quiz
Elke lichaamscel bevat 46 chromosomen. Elk chromosoom komt twee keer voor in de celkern. Technisch gezien heb je dus maar 23 unieke chromosomen die dubbel voorkomen. Waarom hebben wij dus 23 x 2 = 46 chromosomen? (PS: hoe kom je eigenlijk aan je chromosomen / DNA)
Slide 10 - Open question
Menselijke cel
In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.
Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.
Die bevruchte cel deelt zichzelf op.
Als de cel zich deelt, deelt hij ook de chromosomen.
In al jouw cellen zitten daardoor 46 chromosomen, waarin dezelfde bouwbeschrijving' staat.
(Alleen de zaadcellen en eicellen dus niet.)
Slide 11 - Slide
Karyogram
Karyogram laat de chromosomen van een menselijke cel gepaard zien liggen
Mensen hebben elk chromosoom 2x
Van elk paar is 1 chromosoom van je moeder en 1 chromosoom van je vader afkomstig
Alle cellen hebben hetzelfde pakketje chromosomen
Slide 12 - Slide
Aantal chromosomen
Karyogram laat de chromosomen van een menselijke cel gepaard zien liggen
De hoeveelheid unieke chromosomen noemen we n
Bij de mens spreken we dus over n = 23
Slide 13 - Slide
Een levercel van een chimpansee heeft 48 chromosomen. Wat is de n? (T1)
A
48
B
96
C
24
D
1
Slide 14 - Quiz
Een eicel van een fruitvlieg heeft n = 4. Hoeveel chromosomen heeft de fruitvlieg? (T2)
A
2
B
4
C
8
Slide 15 - Quiz
Bij een celdeling krijgen de twee nieuwe dochtercellen hetzelfde DNA als de moedercel
A
Waar
B
Niet waar
C
Verschilt per celtype
D
Verschilt per organisme
Slide 16 - Quiz
Mitose (celdeling)
- Voor de mitose is het DNA al verdubbelt. Elk chromosoom bestaat uit twee chromatiden (strengen DNA).
- Deze worden tijdens de mitose door trekdraden uit elkaar getrokken
- Deze zijn identiek aan de moedercel en hebben elk 46 chromosomen
Slide 17 - Slide
Herhaling mitose
Slide 18 - Slide
Hoeveel chromosomen liggen er naast elkaar in de metafase?
Slide 19 - Slide
geslachtscellen
De voortplantingscellen
Man - zaadcellen
Vrouw - eicellen
Geslachtscellen bevatten de helft van alle chromosomen (één van ieder paar) zodat bij de bevruchting 23 + 23 = 46 chromosomen in de bevruchte eicel terechtkomen (= zygote)
Slide 20 - Slide
Meiose
Voorbeeld met 1 chromosoompaar
Bij vrouwen gaat vrijwel al het cytoplasma naar 1 dochtercel
BINAS 76A,B & 86D
meiose overzicht
Slide 21 - Slide
Meiose
Ook wel reductiedeling genoemd
1 moedercel maakt uiteindelijk 4 dochtercellen
Deze hebben allen slechts 23 chromosomen
Slide 22 - Slide
Meiose
Meiose 1: chromosomen verdubbelen, chromosomenparen uit elkaar (met dubbele streng).
Meiose 2: 2 cellen met half chromosomenpaar, chromosomen gaan uit elkaar en je krijgt 4 cellen met 1 streng.
Slide 23 - Slide
Verschil mitose & meiose
Je begint beide met 46 x 2 = 92 chromosomen
Je hebt dus per chromosoom 2 van je vader & 2 van je moeder
Bij mitose gaat er per chromosoom 1 van je vader en 1 van je moeder naar de nieuwe cel
Bij meiose gaan er of 2 van je vader of 2 van je moeder naar de nieuwe cel, die zich daarna weer opdeelt
Slide 24 - Slide
Recombinatie
1(pa)
2(ma)
2(pa)
1(ma)
1(pa)
2(ma)
1(ma)
3(pa)
3(ma)
2(pa)
3(pa)
3(ma)
Uitleg
Bij Meiose I gaan de homologe chromosomenparen gepaard bij elkaar liggen. In de praktijk betekent dit dat er 23 chromosomen naast elkaar liggen. Daaronder liggen ook weer 23 chromosomen naast elkaar.
In het voorbeeld zien we slechts 3 chromosomen. Welke van de homologe chromosomenparen naast elkaar liggen is willekeurig. Dit houdt in dat elke zaadcel/eicel een uniek setje chromosomen heeft.
Slide 25 - Slide
Samenvatting
Slide 26 - Slide
Twee eiige tweelingen
De familie hiernaast heeft een twee eiige tweeling. Hoe zien ze er toch heel anders uit?
Leerdoelen:
- Je kunt in een context aangeven hoeveel
chromosomen een cel bevat (voorkennis)
- Je kunt uitleggen hoe mitose en meiose werkt en je weet hoe ze verschillend zijn.
Slide 27 - Slide
Huiswerk voor maandag
Opdrachten van 3.2
Extra uitleg nodig? Geef dat nu aan.
Voeg in 10vbiologie de klas toe met de code QBKWGMC8