NaSk1 jaar 3 - Les 48: Weer (6.3)

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:
- Boeken en schrift
- BINAS
- Rekenmachine
- Geodriehoek
- Pen en potlood

 




Startopdracht:
Lees de tekst bij de inleiding van 6.3 op pagina 138 (leerboek)

Maak opdracht 2 t/m 3 op pagina 96 (werkboek)







 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:
- Boeken en schrift
- BINAS
- Rekenmachine
- Geodriehoek
- Pen en potlood

 




Startopdracht:
Lees de tekst bij de inleiding van 6.3 op pagina 138 (leerboek)

Maak opdracht 2 t/m 3 op pagina 96 (werkboek)







 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Hoofdstuk 6.3: Neerslag
  • ZS
  • Afsluiting


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • In welke toestand komt water in de atmosfeer voor?
  • Hoe ontstaan wolken?
  • Hoe ontstaat neerslag?
  • Wanneer valt de neerslag?
  • Wanneer sneeuwt of hagelt het?

















































Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Tijdens de les wil ik dat je:
1. Luistert als ik praat en is het stil
2. Naar elkaar luistert
3. Je spullen voor je hebt
4. Je zo gedraagt dat je de lesstof meekrijgt
5. Respectvol bent naar je klasgenoten en mij


Slide 4 - Slide

Nu absenties
H6 Het weer - luchtdruk

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is de eenheid van luchtdruk?
De eenheid van druk is Pascal (Pa)
1 Pa = 1 N/m2

De luchtdruk op aarde is 
100.000 Pa = 100.000 N/m2 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

 eenheden druk
standaard eenheid is N/m2

Andere eenheden zijn Pa, Hpa of mBar

1 N/m2 = 1 Pa 
1 Hpa = 100 Pa
1 Hpa = 1 mBar
1 mbar = 1Hpa = 100 Pa 
1 bar = 1000 mbar = 1000 hPA = 100 000 Pa

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hoe meet je de luchtdruk?
Luchtdruk meet je met een Barometer

100.000 Pa = 1000 hPa 
100.000 Pa = 1 Bar

Meteorologen gebruiken vaak hPa.
Automonteurs gebruiken vaak Bar.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Lagedrukgebied (L)

  • ontstaat door opstijgende warme lucht. lucht wordt aangevuld met lucht van een gebied met hogedruk. 
  • lucht stroom van hoge luchtdruk naar lage luchtdruk er ontstaat wind
  • Lagedrukgebied gaat vaak samen met weersverslechtering. 
Hogedrukgebied (H) 

  • Zware koele en droge lucht daalt de aardoppervlak
  • Weinig wolken. 
  • Hogedrukgebied gaat vaak samen met weersverbetering 
Hoge en lagedrukgebied 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat heeft luchtdruk met het weer te maken?
Laagdrukgebied
  • Opstijgende warme lucht
  • Veel wolken
  • Slechter weer, vaak storm

Hoogdrukgebied
  • Dalende koude lucht
  • Droog en rustig weer

Wind => Van hoogdrukgebied naar laagdrukgebied


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Lijnen op een weerkaart geven gebieden aan met gelijke luchtdruk

lijnen noemen we isobaren. 

Waar de isobaren dicht bij elkaar lopen zal het waaien en stormen. 

Luchtdruk gebieden verplaatsen zich door de draaiing van de aarde 
Weerkaart / isobaren

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Maak opdracht 4 t/m 9 + 11 t/m 18 op pagina 90

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

6.3 Neerslag

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Fasen
fase van een stof

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vormen van water
vaste fase
vloeibare fase
gas fase
Kan het zien en vasthouden
kan het zien
kan het niet zien of vasthouden

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Fasen.
Elke stof kan zich in 3 fasen bevinden. Zie hieronder het voorbeeld van water: 
  1. IJs (vaste fase)  
  2. Water (vloeibare fase)  
  3. Waterdamp (gas fase)
In de afbeelding hiernaast staan de fase overgangen benoemd

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Faseovergangen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Hoe ontstaan Wolken
ontstaan van wolken hangt af van 3 factoren:

  • Temperatuur

  • Relatieve luchtvochtigheid 

  • Dauwpunt 



Slide 19 - Slide

This item has no instructions

.
.
.
.
.
.


De temperatuur waarbij dit gebeurd heet het Dauwpunt

koude lucht kan minder
waterdamp vasthouden

Dit zorgt ervoor dat het waterdamp gaat condenseren.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Ontstaan van wolken

Warme lucht stijgt op en neemt
waterdamp met zich mee, maar
als je hoger komt is de lucht kouder.
Je komt dus voorbij het dauwpunt
(condensatieniveau) en er ontstaat
 een wolk.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken ZS

Maak opdracht 4 t/m 15 op pagina 96
- Niet klaar? Huiswerk

10 minuten ZS

KAHOOT??







timer
10:00

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • In welke toestand komt water in de atmosfeer voor?
  • Hoe ontstaan wolken?
  • Hoe ontstaat neerslag?
  • Wanneer valt de neerslag?
  • Wanneer sneeuwt of hagelt het?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Video

This item has no instructions