This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
thema 6 basisstof 1 eten en gegeten worden.
Slide 1 - Slide
leerdoelen
6.1.1 Je kunt beschrijven dat bij fotosynthese energierijke stoffen worden gevormd uit energiearme stoffen, en hoe bij verbranding die energie weer vrijkomt.
6.1.2 Je kunt de voedselrelaties tussen organismen beschrijven.
Slide 2 - Slide
organismen
Alle organismen kun je verdelen in drie groepen
• producenten
• consumenten
• reducenten
Slide 3 - Slide
Producenten
Planten zijn producenten.
Door fotosynthese kunnen zij zelf glucose maken. Uit glucose kunnen planten andere energierijke stoffen maken, zoals koolhydraten, eiwitten en vetten.
Planten maken deze energierijke stoffen voor zichzelf, maar ook voor dieren.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Fotosynthese
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Energierijke stoffen
Energierijke stoffen zijn afkomstig van organismen.
Een plant maakt glucose door fotosynthese.
Glucose is een energierijke stof. Andere voorbeelden van energierijke stoffen zijn koolhydraten, eiwitten en vetten.
In energierijke stoffen zit energie.
Slide 8 - Slide
Energiearme stoffen
Energiearme stoffen komen ook voor in de levenloze natuur.
Water is een voorbeeld van een energiearme stof. Ook gassen, zoals zuurstof en koolstofdioxide, zijn energiearme stoffen. Mineralen, zoals ijzer en zouten, zijn ook voorbeelden van stoffen uit de levenloze natuur.
In energiearme stoffen zit geen energie.
Slide 9 - Slide
consumenten
Dieren zijn consumenten.
Dieren kunnen zelf geen energierijke stoffen maken. Zij moeten deze stoffen binnenkrijgen via hun voedsel.
Zij eten planten of andere dieren.
Dieren gebruiken de opgegeten energierijke stoffen voor verbranding en de opbouw van hun eigen lichaam.
Slide 10 - Slide
verbranding
Slide 11 - Slide
fotosynthese
verbranding
Slide 12 - Slide
stofwisseling
De brandstof in cellen is altijd een energierijke stof.
De verbrandingsproducten zijn altijd energiearme stoffen.
Bij verbranding en fotosynthese worden stoffen omgezet in andere stoffen.
Het geheel van deze reacties noem je stofwisseling.
Slide 13 - Slide
reducenten
Schimmels en bacteriën breken dode resten van organismen af.
Dit zijn energierijke stoffen uit planten en dieren.
Hierbij ontstaan energiearme stoffen: koolstofdioxide, water en mineralen.
Een ander woord voor afbreken is reduceren. Bacteriën en schimmels zijn daarom reducenten.
Planten nemen de energiearme stoffen weer op.
Slide 14 - Slide
voedselketen
In een bepaalde sloot leven de volgende organismen: alg, watervlo, baars en de snoek.
Als we weten wie wie eet kunnen we een voedselketen maken.
Slide 15 - Slide
voedselketen
De alg is een plant dit is dus de producent en de eerste schakel in de keten.
De watervlo is een planteneter die alg eet dit is de comsument 1e orde en de tweede schakel.
De baars is een vleeseter die de watervlo opeet dit is de consument 2e orde en de derde schakel.
De snoek eet de baars op en is daarmee de 4de schakel en consument 3e orde
Slide 16 - Slide
voedselweb
Slide 17 - Slide
planteneters
Planteneters zijn dieren die alleen maar planten eten.
In een voedselketen zijn ze altijd de tweede schakel (nooit de derde of hoger).
Slide 18 - Slide
vleeseters
Vleeseters zijn dieren die andere dieren eten en vormen altijd de derde schakel of hoger.
Slide 19 - Slide
alleseters
Alleseters zijn dieren die planten en dieren eten.
Alleseters kunnen de tweede schakel zijn, of hoger.
Slide 20 - Slide
afvaleters
Er zijn ook planten en dieren die sterven zonder te worden opgegeten.
Allerlei afvaleters eten van deze dode organismen.