blok 2

Planning van vandaag 

  • Huiswerk controle
  • Theorie nakijken
  • Wisselen in de praktijk

1 / 20
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Planning van vandaag 

  • Huiswerk controle
  • Theorie nakijken
  • Wisselen in de praktijk

Slide 1 - Slide

Wat moest af?
Huiswerk: maken van blok 2 opdracht: 5.1, 6, 7.1, 8.1, 10 

Geen huiswerk is geen praktijk en een vervangende opdracht. 

Slide 2 - Slide

Blok 1 en 2 nakijken
Je hebt tot nu toe, 3 samenvatting gemaakt. LET OP: dit is achtergrond info.
Voor de toets heb je hier niet genoeg aan. Doe goed mee, en maak aantekeningen. Ik geef duidelijk aan wat in een toets staat.....

Slide 3 - Slide

Opdracht 1.1 
Waar begin je het gesprek mee als je de telefoon opneemt? 
Je noemt de naam van de salon en je naam en achternaam en zegt goedemorgen of goedemiddag. 
Wat betekent spreken met intonatie? 
Verandering van toonhoogte in je stem. 
Waarom herhaal je altijd wat de klant zegt tijdens het gesprek? 
Om te controleren of je de klant goed begrepen hebt. 
Waar noteer je de afspraak of notitie die je maakt naar aanleiding van het telefoongesprek
In het afsprakenboek of op een telefoonnotitievel. 


Slide 4 - Slide

Opdracht 1.1 
Wat zeg je ter afsluiting van het gesprek? Schrijf drie zinnen op. 
1 Bijvoorbeeld: Herhaal de gemaakte afspraak. 
2 Bedank voor het telefoontje. 
3 Sluit af met dag meneer of dag mevrouw.

Slide 5 - Slide

Opdracht 3.4 
Waar zou je zelf op letten als je een ontevreden klant te woord staat in de salon en waarom
Bijvoorbeeld: Serieus luisteren naar de klacht, je excuus aanbieden, 
beleefd en geduldig blijven, laten merken dat je het vervelend vindt voor de klant, 
een aantekening van de klacht maken, 
de klacht doorgeven aan degene die klachten behandelt

Slide 6 - Slide

Opdracht 5.1 
Wat doe je als de oude dame binnenkomt? 
´Mevrouw, is alles naar wens?´   8
´Wat is uw naam?´  4 
´Mag ik uw jas aannemen?´  2 
´Goedemiddag mevrouw. Ik ben …. Hoe maakt u het?´  1
´Waarmee kan ik u van dienst zijn?´  3
´U kunt hier even plaatsnemen. De kapper komt zo bij u.´  6
´Wilt u misschien een kopje koffie of thee?´ 7 
 

Slide 7 - Slide

Opdracht 6.1 
Een klantenbestand maak je altijd in een computerprogramma. 
niet waar 
In welke auto iemand rijdt, is relevante informatie voor een klantenkaart. 
niet waar 
Volgens de regels van de wet moet je de gegevens in een klantenbestand  beschermen, zodat niet iedereen er toegang toe heeft
waar 

Slide 8 - Slide

Vervolg 6.1. 
Door een klantenbestand bij te houden heb je alle relevante gegevens  van een klant bij de hand. 
waar  
Het is toegestaan om gegevens van het klantenbestand te verkopen aan andere kapsalons.
niet waar  

Slide 9 - Slide

Opdracht 7 
Waarom doen kapsalons aan klantenbinding? 
a Om ervoor te zorgen dat klanten ook eens een andere kapsalon proberen. 
b Om ervoor te zorgen dat klanten bij dezelfde kapsalon blijven. 
c Om ervoor te zorgen dat kappers bij dezelfde kapsalon blijven werken. 
Opdracht 7.2 
Als kapsalon moet je altijd een spaarsysteem hebben om aan klantenbinding te doen.
Als kapsalon moet je altijd een spaarsysteem hebben om aan klantenbinding te doen. 
a Dat klopt. Klanten willen voor iets kunnen sparen. 
b Dat klopt niet. Vriendelijkheid en een goede knipbeurt kan voldoende zijn.

Slide 10 - Slide

Opdracht 8.1 
Wat betekent productkennis? 
Wat je over een product weet. 
Schrijf drie manieren op om kennis van een product te krijgen. 
1 Bijvoorbeeld: gebruiksaanwijzing lezen. 
2 Bijvoorbeeld: zelf het product gebruiken. 
3 Bijvoorbeeld op internet informatie zoeken over het product.

Slide 11 - Slide

Opdracht 10 
Er zijn drie soorten hygiëne. Waarvan zijn de volgende zinnen een voorbeeld? 
Maartje veegt eerst haar schoenen voordat ze een huis binnengaat. 
a Algemene hygiëne. 
b Bedrijfshygiëne. 
c Persoonlijke hygiëne. 
Opdracht 10.2 
Elke ochtend en avond poets ik mijn tanden. 
a Algemene hygiëne. 
b Bedrijfshygiëne. 
c Persoonlijke hygiëne.

Slide 12 - Slide

Vervolg 10 
Opdracht 10.3 
De schoonmaker veegt elke dag de vloer in de fabriek. 
a Algemene hygiëne. 
b Bedrijfshygiëne. 
c Persoonlijke hygiëne. 
Opdracht 10.4 
Wat is desinfecteren
Iets schoonmaken om bacteriën te doden.

Slide 13 - Slide

Vervolg 10 
Wat zijn dagelijkse schoonmaakwerkzaamheden? Schrijf drie voorbeelden op. 
1 Bijvoorbeeld: schoonmaken van de keuken. 
2 Het toilet poetsen. 
3 Rommel opruimen. 
Waarom maak je schoon? 
Om ziektes en bederf van materialen tegen te gaan.

Slide 14 - Slide

Theorie blok 1
persoonlijke verzorging
Bedrijfskleding
communiceren
omgangsvormen
beroepshouding
klanten ontvangen
culturen en uiterlijk
gewoonte
subculturen 

Theorie blok 2
Telefoobgesprek voeren
klacht afhandelen 
afscheid nemen klant
klant begleiden naar behandelplek
hygiene en schoonmaken
klantbestand 
klantbinding
productkennis
betaling afhandelen 

Slide 15 - Slide

Noem twee factoren die invloed hebben op je uiterlijk
A
Cultuur
B
laatste mode
C
geld
D
eigen style

Slide 16 - Quiz

Hoe noem je de manier van schoonmaken als deze vrij moet zijn van micro-organisme?
A
brandschoon
B
oppervlakkig schoon
C
heel schoon.
D
smetschoon

Slide 17 - Quiz

wat wordt er op een telefoonnotie genoteerd?

A
onderwerp waarover gebeld is, de kosten
B
onderwerp waarover gebeld is en afspraken
C
voor wie er gebeld is en hoe belangrijk het is
D
Hoe belangrijk het gesprek was en de kosten.

Slide 18 - Quiz

De praktijk 
Wij gaan oefenen!
Denk aan alle regels. 

Slide 19 - Slide

Huiswerk blok 3 
samenvatting maken: shampoo en haartype, haar en hoofdhuidproblemen 
Maak Blok 3 opdracht: 1 ( 1, 3, niet) 2, 4, 5, 6, 7, 

Slide 20 - Slide