Ruimte

Beeldaspect Ruimte
1 / 27
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Beeldaspect Ruimte

Slide 1 - Slide

Tweedimensionaal en driedimensionaal.
A
Tweedimensionaal heeft 3 dimensies en driedimensionaal maar 2.
B
Driedimensionaal heeft 3 dimensies en tweedimensionaal heeft maar 2.

Slide 2 - Quiz

Ruimte uitbeelding met suggestie.

Slide 3 - Slide

Vervaging/ atmosferisch perspectief
  • Vormvervaging: details verdwijnen


  • Kleurvervaging: kleuren worden fel en minder verzadigd

  • Textuurvervaging: de huid van voorwerpen en oppervlakten is verder weg niet meer waarneembaar.

Slide 4 - Slide

Kleurperspectief:
Welke manieren kan je gebruiken om ruimte te creëren
A
Koud-warmcontrast: koude kleuren lijken verder weg dan warme kleuren.
B
Licht-donkercontrast: kleuren/tonen op de voorgrond zijn donker, naar de achtergrond toe steeds lichter
C
Kwaliteitscontrast: kleuren naar de verte toe steeds minder verzadigd (vaak grijzer).
D
Antwoorden van A, B en C kloppen allemaal.

Slide 5 - Quiz

Lijnperspectief
  • Horizon: verdeelt het land en de lucht 
  • Op ooghoogte van beschouwer
  • Lijnen evenwijdig zijn en wijken van ons vandaan.
  • lijnen  komen samen op één plek; vluchtpunt (verdwijnpunt) 
  • lijnen naar het vluchtpunt: vluchtlijnen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Middeleeuwen
Vroege Renaissance
Ontwikkeling ruimtewerking

Slide 8 - Slide

Vroege Renaissance
  • Lijnperspectief
  • Illusie van diepte
  • Trompe l'oeil
  • Klassieke elementen
  • In opdracht van rijke familie.
centraal
perspectief
Masaccio: "Heilige drie-eenheid", 1425-28

Slide 9 - Slide

Centraalperspectief
Lijnperspectief met vluchtpunt in het midden van de horizon

Slide 10 - Slide

Rafaël, De school van Athene, 1509-1511
  • Geïdealiseerde voorstelling van 52 filosofen en geleerden. 
  • In opdracht van paus Julius II. 

Slide 11 - Slide

VERKORTING
EIGEN SCHADUW
SLAGSCHADUW
RUIMTESUGGESTIE 
LIJNPERSPECTIEF
OVERLAPPING

Slide 12 - Slide

Verdwijnpunt achter hoofdonderwerp
VERDWIJNPUNT
HORIZONLIJN
EVENWIJDIGE LIJNEN

Slide 13 - Slide

Planperspectief/
coulissenwerking
  •  Een plan is een horizontale strook uit het landschap. Meestal worden drie plans gebruikt: 
  • voorplan (voorgrond), 
  • middenplan 
  • achterplan (achtergrond). 

  • Overlappen elkaar.
  • De verder gelegen plan licht hoger in het vlak. 
  • Bij coulissenwerking wordt ook gebruikt van plans, maar dan vooral aan de zijkant van het beeldvlak.

Slide 14 - Slide

Licht-schaduwwerking/plasticiteit Door licht en schaduwwerking suggereer je ruimtelijkheid. Dit noemen we plasticiteit.
 Trompe-l’oeil-effect Het Franse word trompe-l’oeil betekend gezichtsbedrog. Het verschil met de werkelijkheid is niet meer te onderscheiden. Vroeger beschilderde men plafonds zo dat het net leek of er geen plafond meer was, maar een doorkijkje naar de lucht. Trompe-l’oeil is het toppunt van ruimtesuggestie.

Gebruik maken van licht en schaduw suggereer je ruimtelijkheid.   



Bezichtsbedrog. 
Plafonds in kerken = doorkijken naar lucht.
toppunt van ruimtesuggestie
trompe-l’oeil
Licht-schaduwwerking

Slide 15 - Slide

RUIMTE-UITBEELDING EN STANDPUNT 
standpunt wordt bepaalt door de ooghoogte.

Slide 16 - Slide

Kikvorsperspectief en vogelperspectief.

welke afbeelding hoort bij welk perspectief denk je?
Kikvorsperspectief
Vogelperspectief

Slide 17 - Drag question

RUIMTE-UITBEELDING EN KADER 
Kader
  • baken deel van oneindig beeldvlak af, wat in het kader afspeelt zie je.

Afsnijding
  • voorwerp afgesneden , lijkt buiten afsnijding verder te gaan.

Repoussoir = terugduwen.
  • grote  donkere vorm op voorgrond (deels zichtbaar) drukt de rest van de voorstelling weg.

mensen in beeld
Persoon in verhouding tot kader: 3 manieren: totaal, half-totaal en close-up

Slide 18 - Slide

De man begint onderin het schilderij
de bomen verder. Dit heet:
A
overlappen
B
hoger plaatsen
C
verkleining
D
vervaging

Slide 19 - Quiz

Vooraan is het groener dan achteraan dit heet:
A
kleurperspectief
B
vormvervaging
C
kleurvervaging
D
textuurvervaging

Slide 20 - Quiz

De bomen zijn vooraan langer dan achter aan dit heet:
A
verkleining
B
vormvervaging
C
hoger plaatsen
D
overlapping

Slide 21 - Quiz

De donkere struik bedekt de lucht dit heet:
A
hoger plaatsen
B
vormvervaging
C
kleurvervaging
D
overlapping

Slide 22 - Quiz

Vooraan zijn de schaatser beter te zien dan achteraan. Dit heet:
A
kleurvervaging
B
vormvervaging
C
textuurvervaging
D
toonvervaging

Slide 23 - Quiz

Dit meisje heeft duidelijk een lichte en donkere kant. Dit is:
A
Plasticiteit
B
slagschaduw
C
toonvervaging
D
textuurvervaging

Slide 24 - Quiz

Vooraan kan je de bakstenen van de muur nog zien achteraan niet. Dit heet:
A
vormvervaging
B
kleurvervaging
C
toonvervaging
D
Textuurvervaging

Slide 25 - Quiz

De warme kleuren komen naar voren de koude naar achter. Dit is:
A
kleurvervaging
B
kleurperspectief
C
toonvervaging
D
textuurvervaging

Slide 26 - Quiz

Beeldaspect Ruimte

Slide 27 - Slide