2K. Oefentoets ch5. Part 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Kader

Gebruik deze LessonUp om te leren voor de toets

Vocabulary - Theme words, A Watching + C Reading

Leer Nederlands-Engels. Theme words ook Engels-Nederlands

Grammar - Prefixes & Suffixes

Voorvoegsels en achtervoegsels

in contact komen met

mening

verzinnen

opinion

headline

to connect with

commercial

to make up

to post

Which picture shows the 'search' icon?

1. 
2. 
3. 
4. 

Can you 'identify' the person who robbed you?

1. 
2. 
3. 
4. 

I can always .... (rekenen op) my friends to have a good time

1. depend on
2. count with
3. assure with
4. check on

Which picture shows the 'comment' icon?

1. 
2. 
3. 
4. 

My horse gave 'birth' to a healthy foal last night

1. 
2. 
3. 
4. 

My latest Tiktok post was .... (erg populair) last night!

1. headline
2. request
3. trending
4. fake

Which picture shows the 'share' icon?

1. 
2. 
3. 
4. 

Sushi is made of 'raw' fish

1. 
2. 
3. 
4. 

I always ... (blokkeren) my parents on social media

1. access
2. comment
3. delete
4. block

Which picture shows the 'delete' icon?

1. 
2. 
3. 
4. 

My brother works as a 'security' officer

1. 
2. 
3. 
4. 

bewust zijn van

informeren

onpartijdig

to inform

objective

to record

reporter

news item

to be aware of

Vertaal:
verzoek

Vertaal:
uitzenden

Vertaal:
toegang

Vertaal:
vermoeiend

Vertaal:
oplichting

Vertaal:
waarschijnlijkheid

Vertaal:
verschillende

Vertaal:
gemiddelde

Prefixes and suffixes

Prefixes and suffixes

Prefixes + Suffixes

They both change the meaning of the word.

Prefixes are letters you can place before a word. 

Suffixes are letters that go at the end of a word. 

Prefixes / Voorvoegsels

Komen voor het woord

Veranderen de betekenis van het woord

These prefixes all mean 'not' (niet) or

 'the opposite' (tegenovergestelde)

non-             sense -> nonsense

un-               used -> unused

im-               possible -> impossible

il-                  legal -> illegal

in-                compatible -> incompatible

ir-                 responsible -> irresponsible

dis-             appear -> disappear

Re- means 'again' (opnieuw) or 'back' (terug)

act -> react

play -> replay

turn -> return

visit -> revisit

mis- means 'wrong' (verkeerd) or 'not' (niet)

place -> misplace

understand -> misunderstand

use -> misuse

behave -> misbehave

Prefixes

Suffixes

Komt ná het woord

Komt vóór het woord

Prefixes

re-

un-

view

create

sure

believable

friendly

seal

turn

real

Suffixes

-er

-ing

-ful

-less

end (unending)

dance (person)

colour

care

drive (person)

breath (feeling)

sing (action)

buzz (sound)

Wat komt er voor "appear"

1. Un
2. Re

Wat komt er voor "kind"

1. Un
2. Re

Wat komt er voor "dress"

1. Un
2. Re

Wat komt er voor "play"

1. Un
2. Re

Suffixes / Achtervoegsels

Komen achter het woord

Veranderen de betekenis van het woord

Kennen voor de toets:  -er, -ing/ -ful, -less

Suffixes

To talk about 'the person that does the action', add -er 

teach -> teacher

rap -> rapper

Suffixes / Achtervoegsels

Met -er: degene die de actie doet: Teach(er)

Werkwoord naar zelfstandig naamwoord: Paint(ing)

Betekent dat iets of iemand een bepaalde eigenschap heeft: Peace(ful)
Betekent 'zonder': Fear(less)

Let op!

Soms kunnen er achter 1 woord meerdere suffixes staan om een nieuw woord te maken

Lees dus goed de zin om te kijken om welke er gevraagd wordt

Wat komt er achter "teach" (iemand die lesgeeft)

1. teachment
2. teachness
3. teacher
4. teaching

Wat komt er achter "teach" (lesgeven)

1. teachment
2. teachness
3. teacher
4. teaching

Wat komt er achter "youth"

1. youther
2. youthless
3. youthing
4. youthful

Wat komt er achter "end"

1. endment
2. endness
3. ending
4. ender

Wat komt er achter "punish" (iemand die straf geeft)

1. punishment
2. punishness
3. punisher
4. punishing

Choose the suffix that changes the verb 'buy' into a person that does the action.

1. ing
2. ful
3. er
4. less

Choose the suffix that changes the verb 'develop' into a person that does the action.

1. development
2. developness
3. developer
4. developing