Les 4 Kapitel 14

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

das Programm

Herzlich Willkommen!

• Magister (5 min.)
• Toetsopbouw (10 min.)
  
• Wiederholung haben/sein/werden (10 min.)
• Trappen van vergelijking (15 min.)
• Üben (10 min.)
  

Toetsopbouw

• Invuloefening haben/sein/werden 
• Invuloefening zwakke werkwoorden 
• Woorden vertalen D-N en N-D 
• Juiste omschrijving bij juiste woord zoeken 
• Woorden vertalen D-N en N-D 
• Trappen van vergelijking rijtje geven --> leg ik straks uit! 
• Trappen van vergelijking zin vertalen 
  

het werkwoord 'haben'

ich

du

e/s/e

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

het werkwoord 'sein'

ich

du

e/s/e

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

het werkwoord 'werden'

ich

du

e/s/e

wir

ihr

sie/Sie

werde

wirst

wird

werden

werdet

werden

voltooid deelwoord van haben/sein/werden

1. gehast, geweest, gewerden
2. gehabt, gewesen, geworden
3. gehabt, geseid, geworden
4. gehast, gewesen, geworden

trappen van vergelijking

Hoofdregel: klein, kleiner, kleinst, am kleinsten--> dit moet je kunnen op de toets! Leer pagina 75 uit je tekstboek dus goed!

• Vergrotende trap: + er
• Overtreffende trap: + st
• Het kleinst/het mooist etc. : am + overtreffende trap + en
  

schnell

1. schneller, schnellste, am schnellste
2. schneller, schnellst, am schnellsten
3. schneller, schnellst, am schnellst

gut

1. guter, gutesten, am gutesten
2. besser, beste, am beste
3. besser, best, am besten

neu

1. neuer, neuest, am neuesten
2. neuer, neust, am neusten
3. neuer, neueste, am neueste

Übungen

Link 1 (sein)

Link 2 (haben)

Link 3 (werden)

Link 4 (trappen van vergelijking)

Link 5 (trappen van vergelijking)

Link 6 (trappen van vergelijking)

Link 7 (trappen van vergelijking)