This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
TOETS Thema 4
Stevigheid en beweging VMBO-K
Slide 1 - Slide
Welk nummer geeft de borstwervels aan?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 2 - Quiz
Wat is een ander woord voor skelet?
A
Beenderen
B
Botten
C
Geraamte
Slide 3 - Quiz
Is er bij een goede zithouding een rechte hoek tussen je bovenarmen en je onderarmen?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quiz
Bevatten de botten van oude mensen meer lijmstof dan de botten van jonge mensen?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quiz
Kan door een vlam lijmstof uit de botten worden gehaald?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
Wordt het bot zacht en buigzaam als je de lijmstof uit een bot haalt?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quiz
Zorgen de kraakbeenlaagjes in een gewricht ervoor dat de gewrichtskogel in de gewrichtskom blijft zitten?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quiz
Kunnen pezen zich samentrekken?
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quiz
Zit het spaakbeen aan de kant van de pink?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Heb je twee spieren nodig om een bot te bewegen?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quiz
Beschermt de borstkas je longen?
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quiz
Is de gewrichtskom het holle uiteinde van het bot?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quiz
Zit er in de neus veel kraakbeen?
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quiz
Zit deze persoon goed?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quiz
Zorgt gewrichtssmeer ervoor dat botten niet slijten?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quiz
Welke uitspraak over botten is juist?
A
Bij oudere botten verdwijnt de kalk
B
Bij oudere botten verdwijnt de lijmstof
C
Oudere botten breken minder snel
D
Oudere botten zijn meer buigzaam
Slide 17 - Quiz
Welke beenderen vormen samen de schoudergordel?
A
De ribben en sleutelbeenderen
B
De schouderbladen en de opperarmbeenderen
C
De sleutelbeenderen en de schouderbladen
D
Het borstbeen en de ribben
Slide 18 - Quiz
Spier P begint zich samen te trekken. Welk gewricht beweegt daardoor? En zal het gewricht buigen of strekken?
A
De enkel beweegt, de tenen buigen omhoog
B
De enkel beweegt, de tenen strekken naar beneden
C
De knie beweegt, de tenen buigen omhoog
D
De knie beweegt, de tenen strekken naar beneden
Slide 19 - Quiz
Wat is GEEN functie van de kraakbeenlaagjes in de gewrichten?
A
Ze zorgen dat de botten makkelijker kunnen bewegen
B
Ze zorgen dat de botten niet slijten
C
Ze zorgen ervoor dat de botten op hun plek blijven
Slide 20 - Quiz
Welk deel wordt beschermd door je schedel?
A
Je hersenen
B
Je ogen
C
Je tanden
D
Je neus
Slide 21 - Quiz
Welk van de volgende botten hoort niet bij je been?
A
Dijbeen
B
Spaakbeen
C
Scheenbeen
D
Kuitbeen
Slide 22 - Quiz
Bij welk van de verbindingen is een beetje beweging mogelijk?
A
1
B
2
C
3
Slide 23 - Quiz
Gewrichtskapsel
Gewrichtskogel
Gewrichtssmeer
Kraakbeenlaagje
Slide 24 - Drag question
Uit welke drie delen bestaat het menselijk lichaam?
Slide 25 - Open question
Wat zijn de vier funties van het skelet?
Slide 26 - Open question
Welke 2 spieren heb je nodig om je arm te bewegen?
Slide 27 - Open question
Welk bot is hier gebroken? (het is een bot in de arm aan de kant van de pink)
Slide 28 - Open question
Hoe heet bot nr 9?
A
Dijbeen
B
Kuitbeen
C
Scheenbeen
D
Knieschijf
Slide 29 - Quiz
Hoe heet bot nr 14?
A
Rib
B
Sleutelbeen
C
Wervel
D
Borstbeen
Slide 30 - Quiz
Hoe heet bot nr 3?
A
Bovenarm
B
Opperarmbeen
C
Dijbeen
D
Opperarmbot
Slide 31 - Quiz
Welke botverbinding is heel beweeglijk?
A
Gewricht
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeiing
D
Naadverbinding
Slide 32 - Quiz
Welke botverbinding is onbeweeglijk?
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Kogelgewricht
D
Scharniergewricht
Slide 33 - Quiz
Welk soort botverbinding zie je hiernaast?
A
Naadverbinding
B
Vergroeid
C
Gewricht
D
Kraakbeenverbinding
Slide 34 - Quiz
Wat voor gewricht is dit?
A
Scharniergewricht
B
Kogelgewricht
C
Rolgewricht
Slide 35 - Quiz
Wat voor gewricht is dit?
A
Kogelgewricht
B
Rolgewricht
C
Scharniergewricht
D
Geen van allen
Slide 36 - Quiz
In de vorige eeuw werd een bepaald hondenras speciaal gefokt om het kenmerk ‘openblijvende fontanel’. Tegenwoordig is bij oudere honden van dit ras de fontanel wel gesloten. De kans op hersenletsel bij deze dieren is daardoor kleiner. Leg uit dat honden met een open fontanel meer kans op hersenletsel hebben dan honden met een gesloten fontanel.