Observeren Signaleren en Rapporteren Les 2

Observeren Signaleren en Rapporteren
Les 2 Valkuilen bij Observeren



1 / 15
next
Slide 1: Slide
BeroepsorientatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Observeren Signaleren en Rapporteren
Les 2 Valkuilen bij Observeren



Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden.
Ben je te laat? Geef het te laat briefje aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma
Deel 1:
1. Lesdoelen
2. Theoretische gedeelte over:
  • Factoren beïnvloeden observatie
  • Valkuilen
3. Leeractiviteit 5
4. Afsluiting les

Slide 3 - Slide

Deel 1: 90 min (2 x45 min)

5 min. Welkom en AWR
10 min. Energizer
4 min. lesdoelen
3 min. Programma
10 min  Theoretische gedeelte
15 min  Opdracht valkuilen
10 min Welke valkuilen horen bij de situatie (klassikaal)
15 min Leeractiviteit 5
5 min Check Lesdoelen
5 min Afsluiting les

82 min. totaal




Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun jij:

- Uitleggen welke factoren een observatie kunnen beïnvloeden.

- Omschrijven welke valkuilen er zijn bij observatie en deze koppelen aan de voorbeelden.


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Theoretische gedeelte

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Factoren die je observatie kunnen beïnvloeden
(Thema 3.5 uit Methodisch begeleiden)
Wanneer je gaat observeren dien je rekening te houden met een aantal factoren die je observatie kunnen beïnvloeden:
 
- Persoonlijke factoren
Vooroordelen, zelfbeeld, iemand observeren die je goed kent, stemming

- Gezondheid van de cliënt 
Lichamelijke gesteldheid beïnvloed het gedrag


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Factoren die je observatie kunnen beïnvloeden
(Thema 3.5 uit Methodisch begeleiden)

- Verandering in werksituatie
Nieuwe collega, inval-collega’s, andere dagstructuur

- Verandering in de omgeving
Indien onlangs iets op de groep veranderd is, heeft dit invloed op je observatie

-Gebeurtenissen en sfeer in de groep

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Opdracht Valkuilen; 
Zoek de onderstaande begrippen op en werk ze uit!
  1. Wat is het halo-effect?
  2. Wat is het horn-effect?
  3. Wat is het leniency-effect?
  4. Wat is het tussen-effect?
  5. Wat is het Hawthorne-effect?
  6. Hoe kan je referentiekader van invloed zijn op je waarneming?
  7. Hoe kan je stemming van invloed zijn op je waarneming?
  8. Hoe kan je geheugen van invloed zijn op je waarneming?

timer
15:00
Tip gebruik:
Boek: Communicatie en gedrag Thema 2.5

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Welke valkuil hoort bij de situatie?
  • Je ziet een cliënt tikken met zijn pen op de tafel. Omdat jij dit ook altijd doet als je zenuwachtig bent, vermoed je dat de cliënt dit ook is.
  • Je hebt een cursus ADHD gevolgd en de volgende dag lijkt het alsof een stuk meer cliënten hiervan kenmerken vertonen.
  • Je collega geeft aan dat zij denkt dat cliënt depressief is. Dit heeft je waarneming al beïnvloed.
  • Je hebt met een van je cliënten een hele goede klik. Je ziet daarom vooral de gunstige eigenschappen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welke valkuil hoort bij de situatie?
  • Je merkt dat je in de donkere wintermaanden negatiever naar je cliënten kijkt dan als de dagen langer worden en het zonnetje schijnt​.
  • Een van je cliënten zit echt in je allergie. Hij klaagt en zeurt om alles! Dat hij erg goed kan koken en behulpzaam is naar medebewoners zie je niet.​
  • Jij ziet een van de cliënten als somber, een collega ziet hem als rustig.​
  • Een van de cliënten neemt je vaak in vertrouwen en je hebt door zijn verleden erg met hem te doen. Als zij ongewenst gedrag vertoont, dan interpreteer je dit gedrag vanuit zijn achtergrond.



Slide 10 - Slide

Observeren is iets anders dan waarnemen. Waarnemen doe je altijd, observeren doe je in een bijzondere situatie. Wanneer je observeert, doe je dit altijd doelgericht en volgens een bepaalde methode. Je formuleert dus altijd vooraf het doel van je observatie. Je beschrijft wie, wat, waar en wanneer je gaat observeren. Observeren gaat altijd over het gedrag. Dat ga je onderzoeken. Wanneer je observeert, is het van belang dat je niet interpreteert. Je bent zo objectief mogelijk. Objectief observeren is moeilijk, omdat je je niet mag laten beïnvloeden door je eigen mening, ervaring of betrokkenheid. Je mag dus alleen naar de feiten kijken.
Leeractiviteit 4 en 5

Ga nu aan de slag met leeractiviteit 4 en 5! 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting les - check doelen
Wie kan er een van de de 5 factoren benoemen die een observatie kunnen beïnvloeden?

Wie kan er een van de 8 valkuilen benoemen bij observeren?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun jij:

- Uitleggen wat een stappenplan voor observatie is
- Omschrijven welke onderdelen er in het stappenplan voorkomen
- Uitleggen welke factoren een observatie kunnen beïnvloeden.
- Omschrijven welke valkuilen er zijn bij observatie en deze koppelen aan de voorbeelden.
- Uitleggen waar de module Observeren Signaleren en Rapporteren over gaat (doelen).
- Omschrijven hoe de eindopdracht eruit ziet.
- Benoemen wat de inhoud is van de moduleplanner.
- Uitleggen wat het verschil tussen waarnemen en observeren is.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Opdracht

Boek Methodisch begeleiden Thema 3-Signaleren & observeren

Ga aan de slag met de onderstaande opdrachten:

Opdracht 10; Factoren die de observatie beïnvloeden
Opdracht 12; Valkuilen tijdens het observeren  




timer
25:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen check

Slide 15 - Slide

This item has no instructions