Les Duits 3H woensdag 17 mei

Lesinhoud
1 Lezen + maken: Kapitel 6, Aufgabe 13 (blz. 102-104)
2 Text Natur
3 Opdrachten leestoets
4 Voorbereiden leestoets vlg week
5 Opdracht Natur
1 / 33
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Lesinhoud
1 Lezen + maken: Kapitel 6, Aufgabe 13 (blz. 102-104)
2 Text Natur
3 Opdrachten leestoets
4 Voorbereiden leestoets vlg week
5 Opdracht Natur

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Leesvaardigheid
Lezen tekst Aufgabe 13 (blz. 102-103) en maken vraag 1 t/m 9.

Klaar? Dan make Aufgabe 15 (blz. 105) en Aufgabe 3 (blz. 95).

Slide 4 - Slide

Opdracht In der Natur
Camperen, vakantie vieren buiten, op de heide slapen... het ultieme vakantiegevoel of vooral veel ongemak?

Nu een paar opdrachten over het in der Natur zijn. 

Slide 5 - Slide

Opdracht
In der Natur
Da verknackst du dir den Fuß
In der Natur
Da versagt dein Survival Buch
In der Natur
Da hilft keiner, wenn du rufst
Du hast lange nicht geduscht und das hier so nicht gebucht

Wat staat hier?
Is deze persoon positief over de ervaringen of niet?

Slide 6 - Slide

Opdracht
In der Natur
Vielleicht als Doku ganz okay
In der Natur
Tut dir die Nackenstütze weh
In der Natur
Ohne Abo doch gar nicht so spannend
Erst da hinten irgendwann fang' die Wege wieder an

Wanneer is de natuur misschien ok?
Waar beginnen de wegen weer?

Slide 7 - Slide

Opdracht
Mit meiner neuen Fleecejacke komm ich hier nicht durch
Wo ist denn hier der Griff? 
Mann, das ist doch alles Murks
Weit und breit kein Mensch, hier kennt dich keine Sau
Und rennt man hier so rum, ja dann hustlet man für lau


Wie kent jou hier?
Als lauw tussen warm en koud in zit, wat levert het hustlen hier dan op denk je?

Slide 8 - Slide

Opdracht

Die Erwartung' waren hoch, dieser Ast hängt viel zu tief
Die Blicke von den Tieren sind mir zu passiv aggressiv
Kein Konto und kein Gott, das ist nicht meine Welt



Wat is er met de blikken van de dieren?
Welke twee zaken horen bij de wereld van de verteller?

Slide 9 - Slide

Opdracht
In der Natur
Gibt es weder Kuchen noch Empfang
In der Natur
Da hat die Liebe keine Chance
In der Natur
Da haben die Tiere keine Angst
Da gehst du einfach lang und krepierst dann irgendwann

Welke twee zaken zijn er niet in de natuur (weder ... noch)?
Wat gebeurt er op een of ander moment met je?

Slide 10 - Slide

Opdracht
Ich hänge hier im Wald rum
Ohne Hafermilch und Heizung

Dornen schneiden an meinem Bein rum
Ich kämpf mit Schwein' um die Kastanien
Die Sonne treibt mich in den Wahnsinn

Welke twee dingen zijn er niet in dit bos?
Waartoe leidt het schijnen van de zon bij deze persoon?

Slide 11 - Slide

wo =
A
wie
B
waar
C
wanneer
D
welke

Slide 12 - Quiz

Wer hat das gemacht?

wer =
A
weer
B
waar
C
wie
D
welke

Slide 13 - Quiz

Wie hat er das gemacht?

wie =
A
wat
B
welke
C
wie
D
hoe

Slide 14 - Quiz

Behauptung =
A
bewering
B
behoofting
C
feest
D
uiteenzetting

Slide 15 - Quiz

alinea
zin
Zeile
Absatz
Satz
regel

Slide 16 - Drag question

Aussage =
A
conclusie
B
uitspraak
C
uitstaand
D
inleiding

Slide 17 - Quiz

Vertaal in het NL:

die richtige Stelle im Text

Slide 18 - Open question

Vertaal in het NL:
1 die richtige Bedeutung
2 die Antwort
3 kreuze an

Slide 19 - Open question

aber =
A
toch
B
zelfs
C
maar
D
omdat

Slide 20 - Quiz

weil =
A
toch
B
zelfs
C
maar
D
omdat

Slide 21 - Quiz

außerdem =
A
bovendien
B
echter
C
toch
D
daarom

Slide 22 - Quiz

Vertaal in het NL:
Begründe deine Antwort.

Slide 23 - Open question

Vertaal:
Welche Aussage stimmt mit dem 3. Absatz überein?

Slide 24 - Open question

Vertaal:
Was ist der Kern des 4. Absatzes?

Slide 25 - Open question

Vertaal:
Was geht aus dem 2. Absatz hervor?

Slide 26 - Open question

Vertaal:
Was macht der 3. Absatz deutlich?

Slide 27 - Open question

Vertaal
Was wird im 1. Absatz über ... gesagt?

Slide 28 - Open question

Vertaal
Was kann man aus dem letzten Absatz schließen?

Slide 29 - Open question

Vertaal:
Was wird damit gemeint?

Slide 30 - Open question

Vertaal:
Was passt im Sinne des Textes in die Lücke im Absatz 3?

Slide 31 - Open question

Wie schließt dieser Satz an den vorhergehenden Satz an?

Slide 32 - Open question

Welche Aussage stimmt mit dem 1. Absatz überein?

Slide 33 - Open question