Adverbs & adjectives

D2A
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

D2A

Slide 1 - Slide

Aan het eind van deze presentatie:
Weten/kunnen we:
- Wat het verschil is tussen een adverb en een adjective
- Een zin maken met een adverb (en een adjective)

Slide 2 - Slide

Adjectives (bijv. naamwoorden)
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

He is a slow walker.
My mother has a loud voice.

Slide 3 - Slide

Engels zelfstandig naamwoord
(noun)

Slide 4 - Mind map

Adverbs (bijwoorden)
Een bijwoord zegt iets over een werkwoord.

He walked slowly.
My mother talked loudly.

Slide 5 - Slide

Engels werkwoord
(verb)

Slide 6 - Mind map

Do you see the difference?

Slide 7 - Slide

Adjectives

loud
slow
dangerous
bad
easy

Adverbs

loudly
slowly
dangerously
badly
easily

Slide 8 - Slide

"The teacher talks slowly."
Waar zegt het woord slowly iets over?

Slide 9 - Open question

"That's a dangerous road."
Waar zegt dangerous iets over?

Slide 10 - Open question

She drives very dangerously.
Waar zegt dangerously iets over?

Slide 11 - Open question

"They sing beautifully."
Waar zegt beautifully iets over?

Slide 12 - Open question

"I just bought a beautiful dress."
Waar zegt beautiful iets over?

Slide 13 - Open question

sing-beautiful

Slide 14 - Slide

She sings beautifully.

Slide 15 - Slide

cook-bad

Slide 16 - Slide

Make a sentence

Slide 17 - Mind map

shout-loud

Slide 18 - Slide

Make a sentence

Slide 19 - Mind map

help-quick

Slide 20 - Slide

Make a sentence

Slide 21 - Mind map