KERN 5_werkwoorden herkennen.

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

BUREAU
DEUR

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Vul het juiste woord in:
In je lichaam wordt suiker ...... in vet.
A
Verbrand
B
Omgezet
C
Afgevoerd

Slide 8 - Quiz

Paul wist geen enkel antwoord. Zijn SO blaadje bleef ....
A
Blanco
B
Wit
C
Leeg
D
Onaangeroerd

Slide 9 - Quiz

Mijn broer zegt dat het zijn skateboard is, maar ...... heb ik het gekocht
A
Desondanks
B
In feite
C
Normaal

Slide 10 - Quiz

Wat is een hoofdzaak?

Slide 11 - Mind map

Wat is een bijzaak?

Slide 12 - Mind map

Welke informatie zet je in een samenvatting?
Hoofdzaken
Bijzaken

Slide 13 - Poll

Eerste of laatste zin van een alinea. Of allebei.

Slide 14 - Slide

Waar gaat de tekst over? ( Tip; kijk naar titel, inleiding, tussenkopjes)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Hoofdstuk 17: vraag 7 t/m 11

Slide 17 - Slide

LES 5 
Lesdoel
Ik leer hoe ik werkwoorden in een zin vindt
Werkwoorden

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Andere voorbeelden

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Belangrijk
In een goede zin staat minstens één werkwoord!



Slide 26 - Slide

Zelf aan de slag
Wat?
Werk aan les 5: vraag 1 t/m 11.
Hoe?
Lees de opdrachten en probeer de antwoorden te vinden
Klaar?
Verder werken met Numo, Nieuwsbegrip of lezen in je leesboek. Je mag ook oefen met quizlet.
Tijd?
10 minuten
Dan:
Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?

Slide 27 - Slide

Woorden
les 5
provinciale - van de provincie


in feite - werkelijk


de zege - de overwinning


fors - nogal groot


omzetten - veranderen
 

blanco - niet beschreven

Slide 28 - Slide

- Ik weet dat elke goede zin één of meer
werkwoorden heeft. (R)

- Ik kan de werkwoorden in een zin herkennen. (T1)

- Ik kan de juiste vorm van een werkwoord invullen in een zin. (T2)

- Ik kan bepalen of woorden een werkwoordsvorm zijn of niet (I)
Doel bereikt?

Slide 29 - Slide

Huiswerk + plannen
Schrijf je huiswerk in je Plenda

Hak je huiswerk in stukjes en verdeel
over de dagen vóórdat het af moet zijn




Was je afwezig?
Schrijf je huiswerk over uit Magister in je Plenda en plan zoals hierboven beschreven

Slide 30 - Slide