Spelling mv

Nieuwe periode
  • Spelling
  • Werkwoordspelling
  • Hoofdstuk 5 en 7
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nieuwe periode
  • Spelling
  • Werkwoordspelling
  • Hoofdstuk 5 en 7

Slide 1 - Slide

Planning vandaag
  • 15 minuten theorie afgewisseld met vragen
  • Daarna aan het werk met paragraaf 5.1, 5.2 en 5.3

Huiswerk voor volgende week: af 5.1, 5.2 en 5.3!

Slide 2 - Slide

Spelling - meervoud

Slide 3 - Slide

Denk even aan de meervoudsvorm van bank en appel. Welke letters heb je toegevoegd?

Slide 4 - Open question

Meervoud eindigt vaak op:
-en 
-s

Olifant - olifanten; kast - kasten; bloem - bloemen
Offerte - offertes; kachel - kachels; machine - machines

Meervoudsvorm van verkleinwoorden (bord - bordje) eindigen altijd op -s: bordjes, blaadjes, kopjes, deurtjes

Slide 5 - Slide

Meervoud eindigt vaak op:
-en
-s

Soms moet je, om duidelijk aan te geven hoe het woord uitgesproken wordt, een letter toevoegen of weglaten.

Bak wordt niet baken maar bakken
Kop wordt niet kopen maar koppen
Boom wordt niet boomen maar bomen

Slide 6 - Slide

Wat is het meervoud van krat?

Slide 7 - Open question

Uitzonderingen - de trema:
Het woord idee wordt niet ideeen maar ideeën. Zee wordt niet zeeen maar zeeën. Maar provincie, dat wordt niet provincieen, maar provinciën. Die stipjes noemen ze een trema.

Wie heeft hier een hond? Kat mag natuurlijk ook. :)

Slide 8 - Slide

Dit is Calorie
Heel schattig. Maar luistert niet altijd goed. In het park roep ik altijd Ca-loo-rie!

Slide 9 - Slide

Waar komt de trema?
Bac-tee-rie wordt bacteriën
I-dee wordt ideeën
Po-rie wordt poriën
Knie wordt knieën

Dus: klemtoon niet op de laatste lettergreep: geen extra -e. Klemtoon wel op de laatste lettergreep of maar 1 lettergreep? Extra -ë!

Slide 10 - Slide

Wat is de meervoudsvorm van kolonie?
A
koloniën
B
kolonieën
C
kolonien
D
kolonieen

Slide 11 - Quiz

Ko-loo-nie
Dus: koloniën

Slide 12 - Slide

Uitzonderingen - de 's:
Zeg je kanoos of kanòs? 
Zeg je hobbis of hobbies?
Zeg je omàs of omas?
Zeg je radiòs of radioos?

Deze woorden krijgen allemaal 's: kano's, hobby's, oma's, radio's.

Slide 13 - Slide

Uitzonderingen - de 's:
Dus: leidt de -s vast aan het woord voor uitspraakverwarring (twijfel je over hoe je het woord uit moet spreken) dan wordt er een 's gebruikt. 

Café: de é geeft al duidelijk aan dat je het moet uitspreken als ee, dus: cafés. 
Garage: je zegt niet garagees, dus: garages.

Slide 14 - Slide

Meervoud van menu
A
menus
B
menuus
C
menu's

Slide 15 - Quiz

Je zegt menuus, en niet menus
Dus je schrijft menu's

Slide 16 - Slide

Nog meer uitzonderingen?
Ja. Dit zijn de 'Latijnse' woorden die we gebruiken in de Nederlandse taal. Welke bedoel ik?

Slide 17 - Slide

Deze woorden zijn lastig!
1 museum, 2 musea
1 musicus, 2 musici
1 historicus, 2 historici
1 medium, 2 media
1 politicus, 2 politici

Slide 18 - Slide

Meervoud van datum
A
data
B
dateum
C
dataci
D
datums

Slide 19 - Quiz

Korte check: is het blijven hangen?

Slide 20 - Slide

Meervoud van zee

Slide 21 - Open question

Meervoud van kapsel

Slide 22 - Open question

Meervoud van politicus

Slide 23 - Open question

EXTRA uitdaging: Wat is de juiste zin?
A
De media heeft veel invloed op jouw mening.
B
De media hebben veel invloed op jouw mening.

Slide 24 - Quiz

Vragen
Hebben jullie de stof begrepen? Heb je nog vragen?

Slide 25 - Slide

Maken:
Paragraaf 5.1, 5.2 en 5.3. 

Slide 26 - Slide