Mission 23: Voc., Mettre, P.C. + F.P.

Mission 23: 
Voc., Mettre, P.C. + F.P.
1 / 37
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Mission 23: 
Voc., Mettre, P.C. + F.P.

Slide 1 - Slide

Vertaal:
Een biertje

Slide 2 - Open question

Vertaal:
Pasen

Slide 3 - Open question

Vertaal:
middernacht

Slide 4 - Open question

Vertaal:
een feest

Slide 5 - Open question

Welk feest zien we hier:
A
Le Nouvel An
B
Noël
C
Le carnaval
D
Pâques

Slide 6 - Quiz

Welk werkwoord zien we hier:
A
passer
B
mettre
C
s' amuser
D
partir

Slide 7 - Quiz

Vertaal:
Met wie spreek ik?

Slide 8 - Open question

Vertaal:
Nog een beetje thee?

Slide 9 - Open question

Vertaal:
Kan ik Mo spreken?

Slide 10 - Open question

Wat wens je elkaar hier:

A
Joyeux Noël!
B
Bon anniversaire!
C
C'est bon!
D
Bonne année!

Slide 11 - Quiz

In welke situatie is deze wens gepast:
Bonne année!
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz

Duid de juiste vertaling aan:
De wijn
A
La bière
B
La vin
C
La win
D
Le vin

Slide 13 - Quiz

Duid de juiste vertaling aan:
Een boodschap
A
La message
B
Le message
C
La massage
D
Le massage

Slide 14 - Quiz

Duid de juiste vertaling aan:
Zich amuseren
A
s' amuseren
B
amuser
C
s' amuser
D
s'amusé

Slide 15 - Quiz

Vervoeg het werkwoord
Mettre

Slide 16 - Open question

Wat is géén juiste vertaling van
mettre
A
zetten
B
plaatsen
C
dekken
D
trekken

Slide 17 - Quiz

Vul de zin aan met de juiste vorm van mettre:

Thibeau et Jean ... leurs pantalons.
A
metent
B
mettent
C
mets
D
met

Slide 18 - Quiz

Vul de zin aan met de juiste vorm van mettre:

Vous ... la table s.v.p.
A
mettez
B
mettent
C
mets
D
met

Slide 19 - Quiz

Vul de zin aan met de juiste vorm van mettre:

Nous ... la viande sur la table.
A
mettrons
B
metons
C
mettons
D
metrons

Slide 20 - Quiz

Vul de zin aan met de juiste vorm van mettre:

Je ... mes lunettes.
A
metts
B
met
C
mettre
D
mets

Slide 21 - Quiz

Le Passé Composé

Slide 22 - Slide

Noteer de werkwoorden die met être vervoegd worden in de passé composé.

Slide 23 - Open question

Zet de volgende zin in de P.C.
Je dors dans mon lit.

Slide 24 - Open question

Zet de volgende zin in de P.C.
Tu t'amuse à la fête de Georges?

Slide 25 - Open question

Welke zin is juist?
A
Sam a mis la table.
B
Sam est mis la table.
C
Sam as mis la table.
D
Sam a metté la table.

Slide 26 - Quiz

Welke zin is juist?
A
Elodie est entrée de vacances.
B
Elodie a rentré de vacances.
C
Elodie est rentrée de vacances.
D
Elodie est renté de vacances.

Slide 27 - Quiz

Welke zin is juist?
A
Maman m'a passé le sucre.
B
Maman m'est passé la sucre.
C
Maman m'a passée le sucre.
D
Maman m'est passée la sucre.

Slide 28 - Quiz

Welke zin is NIET juist?
A
J'ai regardé la télé jusqu'à minuit.
B
Je suis allé chez mes parent pour Noël.
C
J'ai acheté un cadeau pour ton anniversaire.
D
Je suis rentrés à la maison un peu tard.

Slide 29 - Quiz

Vertaal de zin:
Mon oncle a passé le vin.

Slide 30 - Open question

Vertaal de zin:
Silvie et Margrite sont sorties.

Slide 31 - Open question

Vertaal de zin:
Silvie et Margrite sont sorties.

Slide 32 - Open question

Le Future Proche

Slide 33 - Slide

Vervoeg het werkwoord
aller

Slide 34 - Open question

Zet de volgende zin in de F.P.
Je dors dans mon lit.

Slide 35 - Open question

Zet de volgende zin in de P.C.
Tu t'amuse à la fête de Georges?

Slide 36 - Open question

C'est fini!

Slide 37 - Slide