Mavo 3 Quiz voor het proefwerk

Rond welk jaar ontstond de Industriële Revolutie in Engeland?
A
1700
B
1750
C
1800
D
1850
1 / 32
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Rond welk jaar ontstond de Industriële Revolutie in Engeland?
A
1700
B
1750
C
1800
D
1850

Slide 1 - Quiz

In welk jaar worden Nederland, België en Luxemburg één land?
A
1700
B
1750
C
1815
D
1850

Slide 2 - Quiz

De industrialisatie heeft veel gevolgen gehad voor de samenleving.
Welk gevolg hoort er NIET bij?
A
De eerste fabrieken, spoorwegen en steden ontstonden.
B
Het leven in de steden was zwaar en onhygiënisch.
C
Er was weinig verschil in arm en rijk.
D
Sociale wetten gingen het leven van de arbeiders verbeteren.

Slide 3 - Quiz

Waarom was er nog weinig industrie in het noorden van Nederland aan het begin van de Industriële revolutie?
A
Ze investeerde veel in spoorwegen.
B
Er was een overvloed aan steenkool.
C
Koning Willem I wilde geen industrie in het land.
D
Er werd geïnvesteerd in windmolens en watermolens.

Slide 4 - Quiz

Welke twee materialen waren er nodig om machines aan te drijven en te bouwen?
A
Steenkool en ijzererts.
B
Hout en molens.
C
Steenkool en hout.
D
Ijzer en metaal.

Slide 5 - Quiz

Welk land wilde loskomen van Nederland en werd onafhankelijk in 1830?

Slide 6 - Open question

Maatregelen van koning Willem I
Verbetering infrastructuur
Windmolens en watermolens laten maken
Textielindustrie laten opbloeien in Twente

Slide 7 - Drag question

Koppel de jaartallen aan de juiste gebeurtenis
België scheidt zich af en wordt onafhankelijk
Begin Industrialisatie in Nederland
Algemeen kiesrecht
Arbeidswet
Leerplichtwet
Alle mannen vanaf 25 jaar mogen stemmen
Invoering Kinderwetje van van Houten
1830
1860
1919
1889
1901
1917
1874

Slide 8 - Drag question

Koppel de standpunten aan de juiste groep
Liberalen
Socialisten
Confessionelen
vrijheid van meningsuiting
De regering moet niet teveel wetten en regels maken
meer gelijkheid in rijkdom
Groep die opkwam voor de arbeiders
Groep die opkwam voor de arbeiders

Slide 9 - Drag question

Noem 3 redenen waarom het werken in de fabrieken geen pretje was.

Slide 10 - Open question

Juist of onjuist?
De arbeiders woonden in fijne huizen en hun omstandigheden waren prima.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Juist of onjuist?
Voordat mannen en vrouwen stemrecht kregen, mochten alleen mannen, die een bepaald bedrag aan belasting betaalden, stemmen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Welk begrip hoort hierbij?
Vereniging van werknemers die opkwamen voor de belangen van hen
A
Afzetgebied
B
Arbeidsdeling
C
Vakbonden
D
Verstedelijking

Slide 13 - Quiz

Wat is de betekenis van het begrip 'afzetgebied'?
A
Wegen, spoorlijnen, waterwegen en andere verbindingen in een gebied
B
Gebied waar een ondernemer producten kan verkopen
C
Op wat voor manier de arbeiders moesten werken, zoals lange werkdagen en veiligheid
D
Een deel van een product maken

Slide 14 - Quiz

Wat is de betekenis van het begrip 'Infrastructuur'?
A
Het ontstaan van steden
B
Mensen die vinden dat geld en bezit eerlijk moet zijn voor alle burgers
C
Op wat voor manier de arbeiders moesten werken, zoals lange werkdagen en veiligheid
D
Wegen, spoorlijnen, waterwegen en andere verbindingen in een gebied

Slide 15 - Quiz

Welke kolonie van Nederland was een groot afzetgebied?
A
India
B
Nederlands-Indië
C
Zuid-Afrika
D
China

Slide 16 - Quiz

Welke groep ging de arbeiders helpen omdat ze bang waren voor opstanden en rellen?
A
Socialisten
B
Liberalen
C
Confessionelen

Slide 17 - Quiz

Eind 19e eeuw kwamen er nieuwe producten door nieuwe technologieën.
Welke hoort hier NIET bij?
A
Auto's
B
Televisie
C
Gloeilampen
D
Kunstmest

Slide 18 - Quiz

1890
1900
1924
1920
Er ontstond een netwerk van spoorwegen en kanalen
De eerste auto's en vrachtauto's
Het eerste vliegtuig vloog van Nederland naar Ned-Indië
Veel mensen hadden een radio in huis

Slide 19 - Drag question

In welk jaar startte de economische wereldcrisis?

Slide 20 - Open question

In welk jaar startte de wederopbouw van Nederland na WO2?
A
1945
B
1946
C
1947
D
1948

Slide 21 - Quiz

Hoelang duurde de wederopbouw van Nederland na WO2?
A
4 jaar
B
5 jaar
C
7 jaar
D
10 jaar

Slide 22 - Quiz

Vanaf 1948 kwam er hulp uit het buitenland. Uit welk land kwam dit?
A
België
B
Frankrijk
C
Amerika
D
Rusland

Slide 23 - Quiz

Hoe werd deze hulp genoemd?
A
Americahulp
B
Marshallhulp
C
Keep Holland alive!
D
Moneyplan

Slide 24 - Quiz

In welk jaar werd de EEG opgericht?
A
1954
B
1955
C
1956
D
1957

Slide 25 - Quiz

Welke van deze landen zat NIET in de EEG?
A
Nederland
B
Engeland
C
Luxemburg
D
Duitsland

Slide 26 - Quiz

Hoe werden de mensen genoemd die naar Nederland kwamen om tijdelijk ongeschoold werk uit te voeren?
A
Huurarbeiders
B
Werkverschaffers
C
Loonwerkers
D
Gastarbeiders

Slide 27 - Quiz

Uit welke landen kwamen de gastarbeiders? Meerdere antwoorden zijn juist.
A
Spanje
B
Turkije
C
België
D
Frankrijk

Slide 28 - Quiz

De olieprijzen stegen en het ging op een gegeven moment slecht met de economie. Rond welk jaar was dit?
A
1960
B
1970
C
1980
D
1990

Slide 29 - Quiz

Waardoor raakten de mensen rond 1980 hun baan kwijt?
A
Er waren te weinig grondstoffen.
B
De olieprijzen stegen.
C
Bedrijven gingen automatiseren.
D
De lonen werden verhoogd.

Slide 30 - Quiz

De EEG werd vervangen door een nieuwe naam. Hoe werd het nu genoemd?
A
ES , Europese Samenwerking
B
EU, Europese Unie
C
ER, Europese Raad
D
ET, Europese Totstandkoming

Slide 31 - Quiz

Waar of niet waar? Milieuvervuiling is een voorbeeld van een gevolg van het milieu.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz