CG A1 Unidad 7 deel 2_lesweek 5_les 1

Buenos días
Hoy es lunes, ......
¿Qué tal (estáis)? ¿Qué tal..?

el fin de semana
el ánimo


1 / 34
next
Slide 1: Slide
SpaansHBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Buenos días
Hoy es lunes, ......
¿Qué tal (estáis)? ¿Qué tal..?

el fin de semana
el ánimo


Slide 1 - Slide

exámenes
extra voorzieningen? 
Laatste kans om alles aan te leveren bij Bedrijfsburo

hulpmiddelen bij tentamens:
nada de nada

Slide 2 - Slide

Het werkwoord ir= gaan
ir
voy
vas
va
vamos
vais
van
a


de


en
ir a = gaan naar : voy a Cali
ir a + infinitivo: nabije toekomst:
         mañana voy a visitar el museo
ir de : in uitdrukkingen: ir de compras
            ir de vacaciones, ir de excursión, ir              de copas, ir de tapas
ir en + vervoermiddel: ir en avión,    
          ir en coche, ir en bicicleta
ir a pie
ir a caballo
a + el          al
voy a el museo: voy al museo

Slide 3 - Slide

1. al cine
2.a -en
3. a
4. de
5. de
6. a
7. de
8. de-en
9. de
10. a

Slide 4 - Slide

Toeristische informatie inwinnen
(rollenspel)
- Groepjes van 4
- 3 groepen spelen de rol van medewerkers van "VVV"
- 3 groepen spelen de rol van toeristen op zoek naar informatie over de volgende steden:
  1. Rotterdam
  2. Tilburg
  3. Breda

Slide 5 - Slide

Voor inspiratie kijk in je TB op pag. 55 opdracht 4a.
De studenten die de rol spelen van toeristen moeten ook vragen stellen met ser, estar en hay. 

Voorbeeld: ¿Hay un restaurante español?
¿Está cerca/lejos del centro?
¿Es barato/caro?

Slide 6 - Slide

Unidad 7
El placer de viajar
-hacemos el TT 05-06 ahora
-herhaling deel 1 Unidad 7
-contratos Sevilla

Unidad 7: Nr.  9 t/m 12 TB
  • Presente Perfecto
  • onregelmatige vormen

 

Slide 7 - Slide

silencio y concentración
TT 05-06 

 

max 20 minutos. 
Eerder klaar? start in stilte met voorbereiden van 15abc TB p. 70
We controleren en bespreken de toets 
timer
20:00

Slide 8 - Slide

molesta
molestan
werkwoord
onderwerp
meewerkend voorwerp

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Reageer passend op de volgende vragen 
+ = je bent het er wel mee eens /  X je bent het er niet mee eens 

Slide 11 - Slide

¿qué tal los deberes?
-antwoorden nr. 7+8 (staan niet achterin WB) ->
les, nos, me, les, le, le, nos, le
-Nr. 8: Let op, zin 1, 6 en 8 mag je overslaan!
zin 2. me 3. nos 4. te 5. os 7. le

Je mag opdracht 11 WB p. 70 helemaal overslaan!!


Slide 12 - Slide

¿qué tal los deberes?

Slide 13 - Slide

nieuwe stof - temas
experiencias de viajes
Unidad 7
8 t/m 12 TB

Slide 14 - Slide

verbos irregulares - Nr. 8 TB p. 66
Bij sommige werkwoorden is alleen de 1e persoon
enkelvoud (de ik-vorm) onregelmatig:

hacer - hago
poner - pongo         salir - salgo
traer -traigo             ver- veo 
dar-doy                       saber-
let op: venir (ie-vengo) en tener (ie-tengo)
Wat is dan het hele rijtje vervoegingen van deze werkwoorden?
Hoe pak je dit aan?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

TB nr.8 p.66
Onregelmatige werkwoorden met -g- in de ik-vorm
 
hacer = doen, maken                                      ik-vorm = hago
poner = (neer)zetten, (neer)leggen         ik-vorm = pongo
venir = komen                                                    ik-vorm = vengo
decir = zeggen                                                   ik-vorm = digo
salir = uitgaan, vertrekken                            ik-vorm = salgo
traer = brengen                                                  ik-vorm = traigo
saber = weten                                                     ik-vorm =

Ga naar pag. 72 voor de vervoeging van deze werkwoorden
bedenk een zin met elke ik-vorm

Slide 17 - Slide

Tekstboek p.67 
nr. 9a 
1.  We lezen hardop de ansichtkaart.
2. Vertaal samen de kaart.
3. Wat heeft Lucía in haar vakantie gedaan? (Maak opdracht 9a TB)

Nr. 9b p. 67:
¿Cuál es el infinitivo?
eerst uitleg vorm en gebruik 
Pretérito Perfecto ->>>>>>> 


 

Slide 18 - Slide

Voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)
In het Nederlands gebruik je om de v.t.t. te maken het hulpwerkwoord hebben of zijn + voltooid deelwoord

Ik heb gewerkt.
Zij zijn naar het werk gegaan.

Slide 19 - Slide

Present Perfecto (v.t.t.)
 In het Spaans gebruik je om de v.t.t. te maken het
hulpwerkwoord haber + participio (= voltooid deelwoord)

He trabajado = Ik heb gewerkt
Han ido al trabajo  = Zij zijn naar het werk gegaan

 
dus niet: tengo trabajado

Slide 20 - Slide

voltooid deelwoord=

participio

   ww op -ar= ado    cant ado 

    ww op -er= ido    com ido   

 ww op -ir= ido       viv ido

let op:

het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord staan altijd bij elkaar!!!!!

hulp-ww

Haber:


he

has

ha

hemos

habéis

han

Slide 21 - Slide

Ejemplos
1. He visitado el museo.              Ik heb het museum bezocht.
2. ¿Has trabajado hoy?               Heb jij vandaag gewerkt?
3. Pablo no ha comido.                Pablo heeft niet gegeten
1. Hemos bebido vino.                 Wij hebben wijn gedronken.
2. ¿Habéis vivido en Cuba?       Hebben jullie in Cuba gewoond?
3. Han dormido mucho.              Zij hebben veel geslapen.
  

Slide 22 - Slide

Formas irregulares

Onregelmatige vormen 

(Zie paragraaf 7.4 p.126)


abrir - abierto
decir - dicho
hacer - hecho
poner - puesto
ver - visto
escribir - escrito
volver - vuelto
Ojo:
ir - ido
ser - sido
leer - leído



romper-roto
freír - frito

Slide 23 - Slide

Wanneer gebruik je de Perfecto? (1)
Voor gebeurtenissen in het verleden die een verband hebben met het heden. De Perfecto komt vaak voor in combinatie met  hoy, esta semana, este año, etc.
  • Hoy he trabajado mucho
  • Esta semana he aprendido mucho en la clase de español
  • Este año he viajado a Sevilla

Slide 24 - Slide

Wanneer gebruik je de Perfecto?
Voor gebeurtenissen waarvan het tijdstip niet van belang is. Vaak in combinatie met alguna vez, muchas veces, todavía (no), ya, (no)...nunca
  • ¿Alguna vez has probado el sushi?
  • Nunca he viajado a latinoamérica
  • Ya he terminado mis deberes

Slide 25 - Slide

Signaalwoorden
Op de dag zelf: hoy – vandaag; esta tarde – vanmiddag; despues de comer – na het eten.
Hoy he descansado todo el día. – Vandaag heb ik de hele dag gerust.
De tijd heeft nog verband met het heden: este mes – deze maand; este fin de semana – dit weekend.
Esta semana he trabajado mucho. – Deze week heb ik hard gewerkt.
Geen concrete tijdsaanduiding: ya – al; nunca – nooit; muchas veces – vaak.
Nunca he estado en Argentina. – Ik ben nog nooit in Argentinië geweest.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Tekstboek p.67 
nr. 9b en 10 a + b
1. Onderstreep alle werkwoorden die in de Perfecto staan.
2. Vul het schema bij 9b aan + vertaal.

3. Maak oef. 10a. en 10b
4. Presenteer interessante informatie over je studiegenoot aan de rest
 

Slide 28 - Slide

Vamos a practicar

Slide 29 - Slide

¡A trabajar en grupos!
- Unidad 7
- WB oef. 17 en 18 ( Pretérito Perfecto)
-oef. 16 (presente irregular)
-WB oef. 23
- vul p. 76 WB in R&S

timer
15:00

Slide 30 - Slide

¡Vamos a hablar!
Vamos de viaje (a Sevilla) 

hacemos ejercicio 12 TB p. 68
¿Ya has comprado los billetes?
-Sí, los he comprado ya.
Maak 15abc af TB


Slide 31 - Slide

extra oefenen met gustar 
https://www.profedeele.es/actividad/me-gusta-no-me-gusta-gustos/

maak 'ejercicios' 4,6,en 10 in tweetallen

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Deberes
  1. Maken oefeningen WB. U7 t/m opdracht 18+20+23
  2. Maken R&S U.7 pagina 76
  3. Maak de voca toets  modulo 4


Slide 34 - Slide