Havo 3 Modale hulpwerkwoorden in de verleden tijd

Modalverben in de verleden tijd.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Modalverben in de verleden tijd.

Slide 1 - Slide

Leesvaardigheid Duits

Slide 2 - Slide

Wiederholung:
Waar moet je opletten bij het vervoegen van de Modalverben in de tegenwoordige tijd?

Slide 3 - Open question

Was ist jetzt anders?
  • Ze hebben bijna allemaal een klinkerwisseling in de enkelvoudsvormen.
  • De uitgangen wijken af in vergelijk met het vervoegen zwakke ww (ich/er/sie/es krijgen geen uitgang). 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Textbuch Na Klar.
Zoek in jouw Textbuch op hoe je de verleden tijd maakt. Lees Textbuch blz. 84 Gramm. A.

Slide 6 - Slide

Waar moet je opletten bij het vervoegen van de Modalverben in de verleden tijd?

Slide 7 - Open question

De uitgangen in de verleden tijd.
ich stam + te
du stam + test
er/sie/es stam + te
wir stam + ten
ihr stam + tet
sie/Sie stam + ten

Slide 8 - Slide

Wir (wollen, vt) ……… dich nicht stören.

Slide 9 - Open question

Er (müssen, vt) …….. zeitig aufstehen.

Slide 10 - Open question

Ihr (können, vt) …… es nicht sehen.

Slide 11 - Open question

Ich (dürfen, vt) ……. es euch nicht sagen.

Slide 12 - Open question

Du (sollen, vt) …….. den Abwasch machen.

Slide 13 - Open question

Jetzt du!
Übung macht den Meister.

(oefening baart kunst)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link