6.3: Samenleven

Ik kan de kringloop van stoffen beschrijven
Ik ken het verschil tussen biologisch afbreekbaar en niet-biologisch afbreekbaar
Ik kan de manieren noemen waarop soorten met elkaar samenleven
Met LessonUp
Samen de onderdelen van de nieren en hun functies bekijken en bespreken
Huiswerk controleren
BK: lezen blz: 189 t/m 194, maken opdr: 1 t/m 6
KGT: lezen blz 206 t/m 211, maken opdr: 1 t/m 4 en 6, 7
Ik kan antwoord geven op het lesdoel
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Ik kan de kringloop van stoffen beschrijven
Ik ken het verschil tussen biologisch afbreekbaar en niet-biologisch afbreekbaar
Ik kan de manieren noemen waarop soorten met elkaar samenleven
Met LessonUp
Samen de onderdelen van de nieren en hun functies bekijken en bespreken
Huiswerk controleren
BK: lezen blz: 189 t/m 194, maken opdr: 1 t/m 6
KGT: lezen blz 206 t/m 211, maken opdr: 1 t/m 4 en 6, 7
Ik kan antwoord geven op het lesdoel

Slide 1 - Slide

Populatiegrootte
= aantal organismen in een populatie

Hoeveel dit er zijn hangt af van gunstige of ongunstige factoren die hierop invloed hebben.

Slide 2 - Slide

Gunstige factoren

Veel voedsel
Weinig vijanden


Veel dieren blijven leven en planten voort 
--> populatie wordt groter


Ongunstige factoren

Weinig voedsel
Ziekte
Veel vijanden
Slechter weer

Veel dieren sterven 
--> populatie wordt kleiner

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Biologisch evenwicht

= de populatiegrootte in een 
ecosysteem schommelt rond 
een gemiddeld aantal individuen.


Slide 5 - Slide

Welke van de onderstaande factoren is ongunstig voor een populatie konijnen.
A
Natte zomer
B
Weinig vossen
C
De wolf doet zijn intrede in Nederland
D
Het gaat slecht met de wilde veldmuizen

Slide 6 - Quiz

Welke van de onderstaande factoren is ongunstig voor de vossen populatie in Nederland?
A
De Jacht op vossen wordt legaal
B
De populaties konijnen groeien
C
Het gaat goed met de eenden populaties
D
De vossen krijgen een groter leefgebied

Slide 7 - Quiz

De populatiegrootte hangt af van levende en niet-levende factoren. Welke van de onderstaande is levend?
A
Droogte
B
Weinig neerslag
C
Vulkaan uitbarsting
D
Weinig planten door droogte

Slide 8 - Quiz

Welke van de onderstaande factoren is gunstig voor de populatie merels?
A
Mensen nemen steeds meer katten
B
Vetbollen worden minder verkocht
C
De roofvogel populatie in NL neemt toe
D
Er zijn steeds meer wormen

Slide 9 - Quiz

Samenleven
Binnen een populatie heeft elk individu een relatie met soortgenoten, konijnen leven samen in een hol onder de grond

Een relatie kan gericht zijn op concurrentie of op samenwerking

Concurrentie= tegen elkaar strijden voor voedsel of partner
Samenwerking= elkaar helpen voor bvb voedsel

Slide 10 - Slide

Relaties binnen een populatie
Rangorde= 1 van de populatie is de baas (oudste olifantenvrouwtje)

Territorium= een gebied dat wordt verdedigd tegen soortgenoten van een andere groep

Paarvorming= een mannetje en 
een vrouwtje die samen jongen krijgen

Slide 11 - Slide

Relaties tussen soorten
Individuen van verschillende soorten kunnen een langdurige relatie hebben met elkaar = symbiose

Slide 12 - Slide

Parasitisme
Nadelige samenleving

Een individu (Parasiet) leeft op of in een andere soort (Gastheer)


Slide 13 - Slide

Aan de slag:


BK: lezen blz: 189 t/m 194, maken opdr: 1 t/m 6
KGT: lezen blz 206 t/m 211, maken opdr: 1 t/m 4 en 6, 7

Klaar is zelf nakijken

Slide 14 - Slide