2 KGT Th. 6.3 Samenleven

Ecologie en duurzaamheid
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ecologie en duurzaamheid

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Herhalen basisstof 1 + 2
Uitleg basisstof 6.3
Maken opdracht 1 t/m 9 

Slide 2 - Slide

biotische factoren
A-biotische factoren
Sleep de woorden naar de juiste plek
licht
gras
soortgenoten
regen
konijnen
schimmels
Temperatuur
wind

Slide 3 - Drag question

kringloop
voedselketen
voedselweb

Slide 4 - Drag question

Wie is of zijn hier de
consument(en)
A
radijs
B
radijs en konijn
C
konijn
D
konijn en uil

Slide 5 - Quiz

Een producent is altijd een?
A
Plant
B
Schimmel
C
Dier
D
Bacterie

Slide 6 - Quiz

Welke rol spelen bacteriën en schimmels in de kringloop van stoffen?
A
ze doen aan fotosynthese
B
ze zorgen dat niet-biologisch afbreekbaar afval weer wordt opgeruimd
C
ze zorgen ervoor dat voedingsstoffen weer beschikbaar komen voor planten
D
ze zijn consumenten

Slide 7 - Quiz

Lesdoelen
-Ik kan uitleggen wat een biologisch evenwicht is
-Ik kan uitleggen hoe soorten afhankelijk zijn van elkaar voor voedsel, een schuilplaats en voortplanting

Slide 8 - Slide

Populatiegrootte
= aantal organismen in een populatie

Hoeveel dit er zijn hangt af van gunstige of ongunstige factoren die hierop invloed hebben
- biotische en abiotische factoren
- populatie wordt b.v. kleiner als als er meer individuen sterven dan er geboren worden

Slide 9 - Slide

Gunstige factoren

Veel voedsel
Weinig vijanden


Veel dieren blijven leven en planten voort 
--> populatie wordt groter


Ongunstige factoren

Weinig voedsel
Ziekte
Veel vijanden
Slechter weer

Veel dieren sterven 
--> populatie wordt kleiner

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Biologisch evenwicht

= de populatiegrootte in een 
ecosysteem schommelt rond 
een gemiddeld aantal individuen.


Slide 12 - Slide

Welke van de onderstaande factoren is ongunstig voor een populatie konijnen.
A
Natte zomer
B
Weinig vossen
C
De wolf doet zijn intrede in Nederland
D
Het gaat slecht met de wilde veldmuizen

Slide 13 - Quiz

Welke van de onderstaande factoren is ongunstig voor de vossen populatie in Nederland?
A
De Jacht op vossen wordt legaal
B
De populaties konijnen groeien
C
Het gaat goed met de eenden populaties
D
De vossen krijgen een groter leefgebied

Slide 14 - Quiz

De populatiegrootte hangt af van levende en niet-levende factoren. Welke van de onderstaande is levend?
A
Droogte
B
Weinig neerslag
C
Vulkaan uitbarsting
D
Weinig planten door droogte

Slide 15 - Quiz

Welke van de onderstaande factoren is gunstig voor de populatie merels?
A
Mensen nemen steeds meer katten
B
Vetbollen worden minder verkocht
C
De roofvogel populatie in NL neemt toe
D
Er zijn steeds meer wormen

Slide 16 - Quiz

Samenleven
Binnen een populatie heeft elk individu een relatie met soortgenoten, konijnen leven samen in een hol onder de grond

Een relatie kan gericht zijn op concurrentie of op samenwerking

Concurrentie= tegen elkaar strijden voor voedsel of partner
Samenwerking= elkaar helpen voor bv voedsel

Slide 17 - Slide

Relaties binnen een populatie
Rangorde= 1 van de populatie is de baas (oudste olifantenvrouwtje)

Territorium= een gebied dat wordt verdedigd tegen soortgenoten van een andere groep

Paarvorming= een mannetje en 
een vrouwtje die samen jongen krijgen

Slide 18 - Slide

Relaties tussen soorten
Individuen van verschillende soorten kunnen een langdurige relatie hebben met elkaar = symbiose

Slide 19 - Slide

Parasitisme
Nadelige samenleving

Een individu (Parasiet) leeft op of in een andere soort (Gastheer)


Slide 20 - Slide

Aan het werk
Lees blz. 200 t/m 202
Maak basisstof 6.3 opdracht 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9

Klaar? Lees BS 4


Slide 21 - Slide