1KGT5 Omtrek en oppervlakten
1 / 15
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Omtrek =
A
l x b
B
lengte x breedte
C
l + b + l + b
D
lengte + breedte + lengte + breedte
Slide 3 - Quiz
Wat is de omtrek?
A
13 cm
B
6,5 cm
C
12,5 cm
D
10 cm²
Slide 4 - Quiz
Wat is de
omtrek?
omtrek?
A
200
B
58
C
62
D
60
Slide 5 - Quiz
De omtrek is
A
3+1+4+2+1 = 12 cm
B
3+1+4+2+6+1+1=18 cm
C
3+1+4+2+6+2+1+1=20 cm
D
3+1+4+2+6+2+2+1+1= 22 cm
Slide 6 - Quiz
Oppervlakte =
A
l x b
B
2 x l x b
C
2 x l + 2 x b
D
l + b
Slide 7 - Quiz
De oppervlakte is:
A
4+2= 6 cm2
B
4x2=8 cm2
C
4:2=2 cm2
D
4-2= 2 cm2
Slide 8 - Quiz
Wat is de oppervlakte van:
A
3 m²
B
30 m²
C
300 m²
D
3000 m²
Slide 9 - Quiz
Wat is de oppervlakte?
A
30
B
24
C
36
D
geen idee
Slide 10 - Quiz
2500m2 = ..... dam2
A
25
B
250
C
2500
D
2,5
Slide 11 - Quiz
4 cm2 = .... mm2
A
0,4
B
4
C
40
D
400
Slide 12 - Quiz
8,2 dam2 + 760 m2 =
....... dam2
....... dam2
A
8,2 + 760 = 768,2
B
8,2 + 7,6 = 15,8
C
82 + 760 = 842
D
8,2 + 76 = 84,2
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Ik denk dat ik een voldoende ga halen
JA
NEE
