Elke tekst heeft een onderwerp waar de hele tekst over gaat.
Dat onderwerp kun je in één of een paar woorden zeggen.
Het onderwerp wordt vaak in de titel van een tekst genoemd. Als de titel niet duidelijk is, dan lees je ook de eerste alinea om het onderwerp te vinden. In langere teksten staan vaak tussenkopjes en afbeeldingen. Ook die kunnen je helpen het onderwerp te vinden.
Slide 5 - Slide
De hoofdgedachte
Wat er in de tekst over het onderwerp wordt gezegd, kun je vaak in één zin zeggen: de hoofdgedachte.
De hoofdgedachte is dus de samenvatting van een tekst in één zin. Je vindt de hoofdgedachte vaak in het begin of in het slot van een tekst.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Betrouwbaarheid teksten
Bron: boek, tijdschrift, krant, website
De schrijver: heeft de schrijver verstand van het onderwerp, weet hij er veel van?
Het doel: wil de tekst je alleen informeren of wil de tekst je overtuigen of overhalen?
De datum: klopt de informatie nog?
Slide 8 - Slide
Opbouw Tekst
Langere teksten zijn meestal op dezelfde manier opgebouwd:
titel
korte samenvatting
begin
middenstuk
slot
Slide 9 - Slide
Voorbereiding Examen
Tips:
Lees eerst de vragen!!!
Scan de tekst: let op de kop (titel), alinea's, tussenkopjes en de bron van de tekst
Moeilijke woorden? > gewoon doorlezen!
Nederlands examen duurt 30 minuten
Slide 10 - Slide
Oriënterend lezen
Als je de tekst oriënterend gelezen hebt, weet je wat het onderwerp is en welke informatie waar in de tekst staat. Je weet ook of je verder wilt lezen en of de tekst bruikbaar voor je is.
Slide 11 - Slide
Maak oefentoets versie 1
Na 20 minuten gaan we de antwoorden samen doen
Let op: opdracht 1.03 hoef je niet te doen (is een YouYube video)
timer
20:00
Slide 12 - Slide
Opdracht 2
Maak oefentoets versie 3
Eerst lezen en vragen beantwoorden.
Daarna kan je de antwoorden zien > die zitten erbij!