2.4 Aardbevingen

2.4 Aardbevingen
H2 Endogene en exogene processen
Domein Aarde

1 / 27
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.4 Aardbevingen
H2 Endogene en exogene processen
Domein Aarde

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • Je begrijpt het verband tussen ontstaan en kracht van een aardbeving en de platentektoniek. 
  • Je begrijpt dat endogene processen bijdragen aan het ontstaan van plooien, breuken, vulkanen,aardbevingen en gebergten.

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Waar ontstaan aardbevingen?

Slide 5 - Open question

Waardoor ontstaan aardbevingen?

Slide 6 - Open question

Ontstaan aardbevingen
Langs elkaar schuren van platen:
  • transform
  • convergent - subductie
  • (ook bij divergent, maar geen wrijving tussen platen, dus niet heftig)


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Aardbevingen
Hoe dieper het hypocentrum, hoe minder er gevoeld wordt bij het epicentrum. 

Waarom is dat zo?


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Vervorming van de aardkorst
Rek of druk vervormt de aardkorst 

Plooiing (buiging) vind diep in de aardkorst plaats.

druk -> warmer -> gesteente plastisch -> opheffing -> plooiingsgebergte


Slide 13 - Slide

Ontstaan plooiingsgebergte
  • Convergentie. 
  • Twee continentale aardplaten botsen en duwen elkaar omhoog.

Slide 14 - Slide

Plooiingsgebergte
- Lagen sediment --> sedimentgesteente
- Lagen sedimentgesteente worden samengeperst en verbogen.
- Bijv. in de Alpen

Slide 15 - Slide

De aardkorst
Breken gebeurt aan het oppervlakte

rek-> breuk -> delen zakken weg (slenk) of worden opgeheven (horst) -> breukgebergte

Slide 16 - Slide

Breukgebergten
Breukgebergten ontstaan waar twee continentale platen uiteen drijven. Een
deel van het gebied langs de breuk komt omhoog (horst) of zakt weg (slenk).

Slide 17 - Slide

Gevolgen
  • Aardbeving: aardverschuiving
  • Aardbeving op zee: tsunami

Slide 18 - Slide

Tsunami
Hoe ontstaat een tsunami?

Er moet subductie zijn, alleen dan kan er een verticale beweging van de plaat ontstaan.

Slide 19 - Slide

Schaal van Richter
De schaal van Richter meet de kracht van een aardbeving.

 

De schaal werkt met sprongen van x 10

Slide 20 - Slide

Schaal van Mercalli

De schaal van Mercalli meet de aangerichte schade op een plek

Slide 21 - Slide

Waar aardbevingen voorkomen zijn ook altijd vulkanen
A
Juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Wat geeft de schaal van Mercalli aan?
A
De kracht van een aardbeving
B
De schade die een aardbeving veroorzaakt
C
Hoe lang de aardbeving duurt
D
De diepte van een aardbeving

Slide 23 - Quiz

Wie kunnen een aardbeving voorspellen?
A
Seismoloog
B
Seismograaf
C
metereoloog
D
Klimatoloog

Slide 24 - Quiz

De plek aan het aardoppervlak recht boven de aardbeving noemen we?
A
De aardkorst
B
Het epicentrum
C
Een aardbeving
D
Een tsunami

Slide 25 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
Een aardbeving is het gevolg van een tsunami
B
Een tsunami is het gevolg van een aardbeving
C
Een aardbeving en tsunami gebeuren tegelijkertijd
D
Een aardbeving en tsunami hebben niks met elkaar te maken

Slide 26 - Quiz

Aan de slag met de opdrachten van 2.3 en 2.4

Slide 27 - Slide