BK grammatica hoofdstuk 3

Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Koppelwerkwoord
Voorzetsel
Hulpwerkwoord

Zelfstandig werkwoord
Woordsoorten
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Koppelwerkwoord
Voorzetsel
Hulpwerkwoord

Zelfstandig werkwoord
Woordsoorten

Slide 1 - Slide

persoonsvorm
lijdend voorwerp
werkwoordelijk gezegde (zww)
onderwerp
zinsdeelstrepen

naamwoordelijk gezegde (kww)
Zinsdelen

Slide 2 - Slide

Woordsoorten: soorten werkwoorden

Hulpwerkwoorden  -->  HWW
Zelfstandige werkwoorden  -->  ZWW
Koppelwerkwoorden  -->  KWW

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Koppelwerkwoorden
ZWABBELS 
+hdv

Slide 5 - Slide

Even kijken of je de KWW al kent...Vul de 6 werkwoorden in van ZWaBBeLS.
timer
1:00

Slide 6 - Open question

Koppelwerkwoorden
ZIJN                                                 HETEN
WORDEN                                        DUNKEN
BLIJVEN                                         VOORKOMEN
BLIJKEN
LIJKEN
SCHIJNEN


Slide 7 - Slide

Het belangrijkste werkwoord van de zin is een...?
timer
0:10
A
ZWW of HWW
B
ZWW of KWW
C
HWW OF KWW

Slide 8 - Quiz

Er kan maar 1 HWW in de zin staan.
timer
0:10
A
juist
B
fout

Slide 9 - Quiz

Een KWW en een ZWW kunnen NIET samen in de zin staan.
timer
0:10
A
juist
B
fout

Slide 10 - Quiz

Als je twee of meer werkwoorden hebt in de zin dan is de persoonsvorm ALTIJD een ...
timer
0:10
A
HWW
B
ZWW
C
KWW

Slide 11 - Quiz

Even stap voor stap...
                                                                                                                                    Ik ben gisteren ziek geworden.

Slide 12 - Slide

Ik ben gisteren ziek geworden.
Welke werkwoorden staan in deze zin?
timer
0:10

Slide 13 - Open question

Ik ben gisteren ziek geworden.
Welk is het belangrijkste werkwoord?
timer
0:10

Slide 14 - Open question

Ik ben gisteren ziek geworden.
Staat het belangrijkste werkwoord in ZWaBBeLS HDV?
timer
0:10
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Ik ben gisteren ziek geworden.
Koppelt dit werkwoord een eigenschap aan het onderwerp?
timer
0:10
A
Nee
B
Ja: gisteren
C
Ja: ziek

Slide 16 - Quiz

Ik ben gisteren ziek geworden.
Geworden is dus een....
timer
0:10
A
HWW
B
KWW
C
ZWW

Slide 17 - Quiz

Als je twee of meer werkwoorden hebt in de zin dan is de persoonsvorm ALTIJD een ...
timer
0:10
A
HWW
B
ZWW
C
KWW

Slide 18 - Quiz

Hoe noemen we ook al weer het zinsdeel door een koppelwerkwoord wordt gekoppeld aan het onderwerp?
A
lijdend voorwerp
B
naamwoordelijk gezegde
C
naamwoordelijk deel
D
rest

Slide 19 - Quiz

Nu doe je de verschillende stapjes zelf in je hoofd...

Slide 20 - Slide

Ik zwem graag baantjes.
zwem = ...
timer
0:10
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 21 - Quiz

Hij is ondeugend!
is = ...
timer
0:10
A
koppelwerkwoord
B
hulpwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 22 - Quiz

Ik heb veel gefietst.
gefietst = .....
timer
0:10
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 23 - Quiz

Romy blijft vannacht logeren.
blijft = ...
timer
0:10
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 24 - Quiz


Mag ik je wiskundeboek lenen?

mag = ...
timer
0:10
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 25 - Quiz

De eerste dag weer terug op school wordt een feestje.
Een feestje = ...
timer
1:00
A
naamwoordelijk deel (met kww in de zin)
B
lijdend voorwerp (met zww in de zin)

Slide 26 - Quiz

Hij heeft me het leukste cadeau gegeven.
het leukste cadeau = ...
timer
1:00
A
naamwoordelijk deel (met kww in de zin)
B
lijdend voorwerp (met zww in de zin)

Slide 27 - Quiz

Na deze les...
timer
0:20
... besef ik dat ik de leerstof nog niet voldoende beheers.
... snap ik het wel, maar ik moet nog wat extra oefenen.
... beheers ik de leerstof en heb geen extra oefening meer nodig.
... wil ik de juf om extra uitleg vragen.

Slide 28 - Poll

Over welk onderdeel wil je nog extra uitleg
of extra oefeningen volgende les?

Slide 29 - Open question