§2.3 Religie, wetenschap en filosofie

§2.3 Religie, wetenschap en filosofie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

§2.3 Religie, wetenschap en filosofie

Slide 1 - Slide

Sleep de bestuursvormen naar de juiste omschrijvingen
Alle volwassen mannen met burgerrecht mogen meebeslissen
Een erfelijke koning heeft alle macht
Een kleine groep met voorrechten heeft de macht
Eén man heeft alle macht
Monarchie
Aristocratie
Tirannie
Democratie

Slide 2 - Drag question

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Hoe de Griekse godenwereld in elkaar zit
- Wat een mythe is
- Wat het verschil is tussen een mythologische en wetenschappelijke verklaring van de wereld

Slide 3 - Slide

Griekse godsdienst
De Griekse godsdienst is polytheïstisch
De goden zijn menselijk, maar onsterfelijk en ze hebben bepaalde krachten
De goden worden aanbeden in tempels, zoals in Egypte
De Grieken leren over de goden door mythen; godenverhalen

Slide 4 - Slide

Sleep de taken naar de juiste goden
Zeus
Poseidon
Hades
Athena
Apollo
God van de zee
Oppergod
God van de muziek
God van de onderwereld
God van oorlog en vrede

Slide 5 - Drag question

Wetenschap
De Grieken verklaren veel met mythen
Later gaan geleerden andere verklaringen zoeken
Zij verklaren de wereld door er goed naar te kijken
Dit noemen we wetenschap

Slide 6 - Slide

Filmpje
Archimedes

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Opdracht
Maak vraag 1 t/m 8 blz. 70, 71 en 74

Slide 9 - Slide

Leerdoelen
- Wat het verschil is tussen religie en filosofie

Slide 10 - Slide

Filosofie
Sommige geleerden willen niet kijken, maar denken
Zij stellen grote, moeilijke vragen over belangrijke zaken
Op die manier de waarheid willen vinden noemen we filosofie
Griekse filosofen krijgen veel aanzien, maar ook vijanden

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Socrates en Plato
Socrates (469 v. Chr. – 399 v. Chr.) is de bekendste 
Griekse filosoof
  • Socrates heeft zelf niets geschreven
  • Alle informatie over hem is van anderen afkomstig
Plato (427 v. Chr. – 347 v. Chr.) was zijn belangrijkste leerling
  •  Schreef dialogen (filosofische gesprekken), met Socrates vaak als belangrijk personage

Slide 13 - Slide

Plato's dialogen
  •  Plato’s dialogen draaien vaak om een ‘wat is …?’-vraag.
  • Op de puntjes wordt dan meestal een goede karaktertrek (deugd) ingevuld:
- Rechtvaardigheid
- Moedigheid
- Zelfbeheersing
  •  Het doel van de dialoog is om tot een definitie (betekenis) te komen die door iedereen geaccepteerd wordt.

Slide 14 - Slide

Opdracht
Maken opdracht 9 t/m 12 blz. 75

Slide 15 - Slide