16.04.2025

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Was machen wir heute?

Stunde 1:

Modalverben

Wiederholung Adjektiv der_ Gruppe

Gruppenarbeit: Probeprüfung

Stunde 2:

Kontrolle Probeprüfung

Lesen

Wiederholung Modalverben Präsens : Theorie

Modalverben (präsens)

Wat is er nu anders?

             zwak werkwoord:            modaal werkwoord 'können':

ich               wohn e                          ich                kann -

du                wohn st                         du                kann st

er/sie/es   wohn t                           er/sie/es    kann -

wir               wohn en                        wir                könn en

ihr                wohn t                            ihr                könn t

sie/Sie       wohn en                         sie/Sie       könn en

Wat helpt je bij het leren?

• Bij 4 van deze werkwoorden is de klinker in het enkelvoud zoals in het Nederlandse enkelvoud:
  - dürfen (= mogen, ik mag)   ->  ich darf
  - können (= kunnen, ik kan)   -> ich kann
  - müssen (= moeten, ik moet) -> ich muss
  - wollen (= willen, ik wil)  -> ich will
  

modale werkwoorden
Ihr ...... (können) es nicht sehen

1. kann
2. kannt
3. können
4. könnt

modale werkwoorden
Sander ...... (können) dir helfen.

1. kann
2. könnt
3. kannt
4. kannst

Modale werkwoorden
Wir ..... (dürfen) heute früher nach Hause gehen.

1. darf
2. darfst
3. dürfen
4. darfen

Modale werkwoorden
Ich ..... (dürfen) es euch nicht sagen

1. dürfe
2. darf
3. darfe
4. dürf

Modale werkwoorden
Maxine ..... (müssen) noch viel lernen.

1. muss
2. müss
3. müsst
4. musst

Modale werkwoorden
Ich komme nicht mit. Ich ..... (müssen) noch packen.

1. muss
2. müss
3. müssen
4. musst

Modale werkwoorden
..... (wissen) Sie, wo H&M ist?

1. weiß
2. weißen
3. wissen
4. weißt

Modale werkwoorden
Du ..... (wissen) es bestimmt!

1. weiß
2. wisst
3. wiss
4. weißt

Wiederholung Adjektive

Im Winter trägt er d ..... Hose (v).

1. die schwarze
2. die schwarzen
3. der schwarzen

Sie kauft sich d___ ..... Rucksack! (m)

1. der moderne
2. den modernen
3. dem modernen
4. das moderne

D___ ..... Pullover steht dir sehr gut. (m)

1. den roten
2. dem roten
3. der rote
4. das rote

Mir gefällt dies___ ..... Hemd. (o)

1. diesen weißen
2. dies weißes
3. dieses weiße
4. diesem weißen

D___ ..... Kleid aus Seide ist sehr teuer. (o)

1. das langes
2. das lange
3. dem langen
4. den langen

Sie trägt am liebsten ein__ ..... Rock. (m)

1. ein grüne
2. ein grüner
3. einen grünen
4. einem grünen

D...... ..... Kollektion gefällt mir gut. (v)

1. der neuen
2. die neuen
3. die neues
4. die neue

Die Brüder entwerfen all__ ..... Ledertaschen. (mv)

1. alle neue
2. alle neuen
3. all neue
4. allen neuen

In den Ferien nehme ich d___ klein___ Bruder mit. (m)

1. dem kleinen
2. der kleine
3. den kleinen
4. das kleine

Ich brauche dies___ ..... Jeans. (v)

1. diese weite
2. diese weiten
3. diesen weiten
4. diesen weite

16.04.2025

titel, plaatje

titel , plaatje intro:

1.  Allwissende is een samengesteld zelfstandig naamwoord. Welke woorden herken je hierin?

2. Welke informatie halen we uit het plaatje?

intro

De intro zit bomvol informatie over Bilge.

Wat kun je zegen over:

• land van herkomst
• duur verblijf in Duitsland
• opleidingsniveau
• leeftijd
• betekenis Traumnote

1.

“Das willst du nie wieder erleben” (regel 10-11)

1p 1 Wat bedoelt Bilge met “Das”?

Aanpak:

Zorg dat je de Duitse zin in de vraag begrijpt.

Das is een verwijswoord.

1. Hier vind je het antwoord

während einer Erdkundearbeit

 Vor ihr auf dem Pult lag ein Zettel mit Fragen nach Flüssen und Städten, die Bilge nicht  gelernt hatte.

1. correctievoorschrift

De kern van het goede antwoord is:

Dat ze iets niet geleerd heeft. 

2

Warum wird Bilge „die Überfliegerin“ (Zeile 26) genannt? 

Aanpak :

• onderstreep de genoemde zin
• Markeer in de tekst  het gedeelte waar volgens jou het antwoord staat.
• Vergelijk met de antwoordopties
• maak je keuze
• Kom je er niet uit: Wat past binnen de GL? pindakaas-antwoord wegstrepen.

Correctievoorschrift

C

Dit antwoord past in de GL: die Allwissende

Antwoord A betreft de letterlijke betekenis van überfliegen

Antwoord B is niet relevant. DE tekst gaat over haar schoolprestaties.

2. Hier vind je het antwoord

In diesem Juni, kurz vor ihrem 17.  Geburtstag, meisterte die Überfliegerin im ersten Anlauf ihr Abitur .

of in Absatz 2:

 übersprang Bilge die neunte Klasse-----

ein weiteres Jahr später auch noch die elfte.

3

„ist das eine kleine Sensation“ (Zeile 39-40)  Worauf bezieht sich „das“? 

Aanpak:

• Das is een verwijswoord
• onderstreep de genoemde zin ( Zeile 39-40)
• Markeer in de tekst het gedeelte waar volgens jou het antwoord staat.
  
• Vergelijk met de antwoordopties
  
• maak je keuze
  
• Kom je er niet uit: Wat past binnen de GL? pindakaas-antwoord wegstrepen.

De zin waarnaar verwezen wordt in de vraag

Für ein Land, dessen Migranten häufig nicht über die zehnte Klasse hinauskommen, ist das eine kleine Sensation.

Deze zin staat aan het begin van de alinea .

Je antwoord ga je dus in de VOORGAANDE alinea vinden.

Maar welke info geeft deze zin je nu: Migranten- nicht über die zehnte Klasse hinauskommen = negatief  Sensation = positief

Hier vind je het antwoord

meisterte die Überfliegerin im ersten Anlauf ihr Abitur – mit einer Traumnote von 1,2. „

correctievoorschrift

Het gaat om positief en negatief.

Migranten die niet verder komen dan klas 10 ( negatief)

Hier sluit B als positieve tegenstelling bij aan.

4

Welches der folgenden Wörter passt in die Lücke in Zeile 68?

A anständige

B deutschsprachige

C intellektuelle

D komische 

stappenplan "echte"gatenvraag

1. Lees het gat + 1 zin
2. signaalwoorden in de buurt?
3. positief/negatief
4. tegenstelling in het antwoord?
5. gokken op de GL 

4 gat + 1 zin

„Und dann habe ich zu ihr 65 gesagt, du kannst so viel fernsehen, wie du willst“, erzählt Vater Buz mit verschmitztem Blick, „aber nur  ______ Filme.“ Dazu besorgte er noch Videos wie „Die Schlümpfe“, „Arielle“ und 70 „Aschenputtel“.

und sluit aan bij de voorgaande zin: misschien ook belangrijk?

aber = tegenstelling

wie = voorbeeld

4. correctievoorschrift

B

De tekenfilms hebben allemaal Duitstalige titels.

Zij zijn een voorbeeld ( wie ) van wat Bilge wel mag zien. 

In de zin die voorafgaat aan und, wordt gezegd dat de famile thuis Duits spreekt.

5

Welches der folgenden Wörter passt in die Lücke in Zeile 79?

A Geduld

B Lösungen

C Macht

D Ziele 

5. NU jij

Pas alle stappen die we bij vraag 4 gezet hebben 

zelfstandig toe

Im Oktober will die 17-Jährige an der Berliner Humboldt-Universität ein Jurastudium aufnehmen – und es natürlich so schnell wie möglich absolvieren. Denn sie will Diplomatin wer-den und vielleicht ja sogar Uno-Generalsekretärin. Schließlich brauche der Mensch 5 .

5

und = opsomming

denn = reden

schließlich =  reden

sogar - versterking

5

correctievoorschrift

D

De tekst noemt 2 redenen waarom Bilge haar studie wil volgen en deze zo snel mogelijk wil afsluiten ( absolvieren).

sogar geeft een versterking aan. 

We krijgen info over hoe Bilge haar toekomst ziet.