TL2-Freizeit-wollen/müssen?

1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Inhalt der Stunde
  • Lernziele dieser Stunde 
  • In meiner Freizeit: wollen oder müssen? 
  • Aufgaben dieser Woche: AB (B, Seite 37 & D, Seite 41) 
  • Check der Lernziele 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

müssen
wollen
moeten(je hebt geen keuze)
willen

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Vertaal:
Ich will heute in den Zoo gehen.

Slide 10 - Open question

Vertaal:
Ich will Fußball spielen.

Slide 11 - Open question

Vertaal:
Wir wollen nach Hause gehen.

Slide 12 - Open question

Vertaal:
Ich muss morgen in die Schule gehen.

Slide 13 - Open question

Vertaal:
Ich muss meinem Vater helfen.

Slide 14 - Open question

Vertaal:
Wir müssen für Deutsch die Aufgaben machen.

Slide 15 - Open question

Wir wollen Hausaufgaben machen.
Ich muss ins Schwimmbad gehen. 
Ich will in den Zirkus gehen.
Wir müssen in die Schule gehen.
Wir wollen unsere Freunde treffen. 
Wir wollen Fußball spielen.
Ich will lesen. 

Slide 16 - Drag question

Aufgabe: B, Arbeitsbuch, Seite 37 
  • Maak nu opdracht 37 uit je Arbeitsbuch
  • Maak in elk geval vraag 5 & 6
  • Extra uitdaging: vraag 7

timer
10:00

Slide 17 - Slide

Check der Lernziele:
Maak een zin met het werkwoord wollen.

... Gitarre spielen

Slide 18 - Open question

Check der Lernziele:
Maak een zin met het werkwoord wollen.

... Sport machen.

Slide 19 - Open question

Check der Lernziele:
Maak een zin met het werkwoord müssen.

... online shoppen.

Slide 20 - Open question

Check der Lernziele:
Maak een zin met het werkwoord müssen.

... morgen reiten (paardrijden).

Slide 21 - Open question

Check der Lernziele:
Maak nu helemaal zelf een zin met het werkwoord wollen of müssen.

Slide 22 - Open question

Check der Lernziele:
Maak nu helemaal zelf een zin met het werkwoord wollen of müssen.

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide