vakatelier 2 Ruige ridders, vrome monniken & de stad

Geschiedenis vakatelier 2: 'Ruige ridders, vrome monniken & de stad'
1 / 54
next
Slide 1: Slide
geschiedenis (pabo)HBOStudiejaar 1

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Geschiedenis vakatelier 2: 'Ruige ridders, vrome monniken & de stad'

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Tijdbalken (huiswerk)




- Laat je tijdbalk aan een klasgenoot zien.
- Ben je tevreden met resulaat? Waarom wel / niet?

Slide 2 - Slide

kort checken van elkaars werk; niet te lang bij stilstaan, want later in college volgt meer gerichte check.
Kenmerkende aspecten:


1 - TIJD VAN JAGERS EN BOEREN
a levenswijze van jagers-verzamelaars
b ontstaan van landbouw, landbouwsamenlevingen
c ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen



2 - TIJD VAN GRIEKEN EN ROMEINEN
a verspreiding van Grieks-Romeinse cultuur en confrontatie met Germaanse cultuur;
b christendom in Romeinse Rijk: van verboden tot enig toegestane godsdienst
c burgerschap en wetenschappelijk denken in de Griekse stadstaat




3 - TIJD VAN MONIKKEN EN RIDDERS
a verspreiding van christendom in Europa
b ontstaan en verspreiding van de islam
c hofstelsel en horigheid
d verhouding tussen heer en vazal


4 - TIJD VAN STEDEN EN STATEN
a opkomst van handel en ontstaan van steden
b opkomst van stedelijke burgerij en toenemende zelfstandigheid van steden
c begin van staatsvorming en centralisatie
d strijd tussen kerk en staat

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke gebeurtenis had een grote invloed op de val van het Romeinse Rijk?
A
Karel de Grote wordt keizer
B
De pest
C
Slechte koningen
D
Volksverhuizingen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Welke Germaanse stammen staken de Noordzee over om zich daar te vestigen?
A
Franken
B
Sasken
C
Angelen
D
Friezen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wie was de eerste Frankische koning die zich liet dopen?
A
Karel de Grote
B
Bonifatius
C
Liudger
D
Clovis

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

In welke eeuw ontstond de Islam?
A
in de 4e eeuw
B
in de 5e eeuw
C
in de 6e eeuw
D
in de 7e eeuw

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat was GEEN verbetering van de landbouw rond het jaar 1000?
A
paard als trekdier
B
het halsjuk
C
irrigatie
D
drieslagstelsel

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke drie begrippen passen het beste bij Floris V?
A
bisschop - Sticht - Domkerk
B
hertog - Groningen - Valkenhof
C
edelman - Brabant - Loevestein
D
graaf - Holland Muiderslot

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

De middeleeuwse samenleving kende een opdeling in standen. Wat is de juiste verhouding in percentages?
A
Geestelijkheid ±2% van bevolking Adel ±3% van bevolking Derde stand ±95% van bevolking
B
Geestelijkheid ±5% van bevolking Adel ±35% van bevolking Derde stand ±60% van bevolking
C
Geestelijkheid ±10% van bevolking Adel ±20% van bevolking Derde stand ±70% van bevolking
D
Geestelijkheid ±25% van bevolking Adel ±25% van bevolking Derde stand ±50% van bevolking

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Waar zorgde het gilde in de middeleeuwen NIET voor?
A
Elkaar steunen in slechte tijden
B
Opleiding
C
Rechtspraak
D
Eigen beschermheilige

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort bij de Hanze?
A
aandelen
B
Koggeschip
C
WIC
D
specerijen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kon een middeleeuwse handelsnederzetting een echte stad worden?
A
Door de koning te vragen om een burgemeester te benoemen
B
Door stadsmuren te bouwen en zich onafhankelijk te verklaren
C
Door stadsrechten te kopen van de heer van het gebied
D
Door zich aan te sluiten bij een stedenbond, zoals de Hanze

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

'Hebban olla vogala' is één van de oudste geschreven zinnetjes in het Nederlands.
Waarom ontstond vanaf de 12e eeuw de behoefte om in de eigen volkstaal te schrijven?
A
monniken gingen bijbels kopiëren
B
het Latijn verdween als kerktaal
C
opleiding van ridders was in het Nederlands
D
stedelingen gingen handel drijven

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


A
Romaans
B
Gotisch

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht Karel de Grote
  • maak drietallen

  • 5 minuten de tijd
  • verbeeld in 1 foto het leenstelsel (feodale stelsel)
  • zet al je verbeeldingstalent in!

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Het leenstelsel in één beeld gevat
timer
5:00

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Leerdoelen
Je kunt aan het einde van dit vakatelier ….

  • de werking van het leenstelsel uitleggen;
  • verklaren hoe het leenstelsel en het ontstaan van nederzettingen zich tot elkaar verhouden; 
  • hoe het Christendom zich vanaf de vroege middeleeuwen over West-Europa wist te  verspreiden;
  • aangeven welke periodiseringen in het geschiedenisonderwijs worden gebruikt;
  • aangeven welke didactische principes aan de indeling in de tien tijdvakken ten grondslag liggen;
  • de tijdvaknamen ‘monniken en ridders’ en ‘steden en staten’ verklaren.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions


  • leenstelsel overerfbaar
  • zelf ook leenmannen aanstellen 
= achterleenmannen
  • als hun eigen gebied / bezit beschouwen
  • ontstaan van veel kleine staatjes 
  • onderlinge conflicten

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Een onveilige tijd

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

ringwalburg
  • 800-1000 na Chr. 
  • vroegste verdedigingswerk 
  • gracht, muur van aarde, palen, poort 
  • vluchtplaats 
  • niet bedoeld om te wonen 
  • vluchtplaats

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

versterkte boerderij
  • versterkt huis omgeven door palissade en gracht gebouwd door rijke boer
  • bij aanval: boeren uit de buurt vluchten naar rijke buurman

---------------------------------------------------
  • versterkt huis op een heuvel 
  •  gracht, aarden wal, palen en donjon (=woontoren)
  • apart terrein voor woningen van bedienden en soldaten

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

kastelen




  • hoofdburcht 
  • voorburcht 
  • binnen- en buitenhof 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Ruige ridders & kille kastelen


  • voorbeelden in de basisschool



Slide 26 - Slide

This item has no instructions

lesideeën onderbouw

Slide 27 - Mind map

This item has no instructions

lesideeën bovenbouw

Slide 28 - Mind map

This item has no instructions

en... hoe zat het dan met de monniken

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Kerstening

De germanen werden heidenen genoemd omdat ze nog niet in de christelijke god geloofden. 

Willibrord en Bonifatius waren twee Engelse missionarissen die probeerden de Friezen tot het christendom te bekeren. 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Vermenging van culturen

  • Hoe christendom aantrekkelijk maken? 
  • Oude Germaanse rituelen overnemen in christelijke cultuur

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wat zie je hier? 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

... en hier?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

... en hier?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Nederzettingen ontstaan


  • door verbeteringen in de landbouw 
  • door grotere oogsten (overschotten aan producten)
  • die op markten worden verkocht of geruild
  • op gunstige plekken in het landschap: kruispunten van wegen en/of rivieren (vervoer), meestal in de buurt van een kasteel of klooster (veilig)

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Als steeds meer mensen bij elkaar gaan wonen ... 


  • specialisatie: ambachten/beroepen
  • toename handel
  • geld als betaalmiddel

  • handelstromen over grotere afstanden
  • bekend raken met nieuwe producten (bijv. wijn of zijde) 
  • producten opslaan en doorverkopen (administratie / schrift)

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Hoe grip krijgen op verleden?
  • structuur aanbrengen in 'chaotisch' verleden
  • gebruik maken van periodiseringen: 'indelen van tijd'
  • kantelpunten/keerpunten aanwijzen in geschiedenis, bijv. agrarische revolutie, reformatie, wetenschappelijke revolutie, verlichting, etc.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Hoe zat het ook alweer met het begrip 'Middeleeuwen?'


  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Pak opnieuw je tijdbalk erbij




- Laat je tijdbalk opnieuw aan een klasgenoot zien.
- Voldoet jouw tijdbalk aan alle didactische eisen? 
Waarom wel/niet?

Slide 42 - Slide

kort checken van elkaars werk; niet te lang bij stilstaan, want later in college volgt meer gerichte check.
-50
500
1000
1500

Slide 43 - Drag question

This item has no instructions

1. Tijd van jagers en boeren:
Verklaar het icoontje van dit tijd

Slide 44 - Open question

This item has no instructions

2. Tijd van Grieken en Romeinen:
Verklaar het icoontje van dit tijd

Slide 45 - Open question

This item has no instructions

3. Tijd van monniken en ridders:
Verklaar het icoontje van dit tijd

Slide 46 - Open question

This item has no instructions

4. Tijd van steden en staten:
Verklaar het icoontje van dit tijd

Slide 47 - Open question

This item has no instructions

Sleep de canonvensters naar het juiste tijdvak rechts van de tijdbalk

Slide 48 - Drag question

This item has no instructions

Wat deugt er niet aan deze tijdbalk?
A
de tijdvakicoontjes
B
de jaartallen
C
de schaal
D
de traditionele periodisering

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

Op de tijdbalk van de vorige vraag begint de tijd van van Grieken en Romeinen -3000 voor Chr. Bij andere tijdbalken (in het basisonderwijs) is dat vaak -50 voor Chr.
Vanwaar dit verschil?

Slide 50 - Open question

This item has no instructions

Leg uit waarom het erg belangrijk is dat leerkrachten alleen tijdbalken inzetten die op schaal zijn gemaakt?

Slide 51 - Open question

This item has no instructions

Beeldvormingschema

A: De werkelijkheid 
1. de schoolomgeving (dorp en stad, landschap, monument, straatmeubilair)
2. voorwerpen (museum)

B: Afbeeldingen
1. schilderij, prent, tekening, foto, ansichtkaart en karikatuur
2. dia, film, video/dvd, televisie/schooltelevisie, cd(-rom)
3. wandplaat, poster en bordtekening
4. prentenboek en strip
5. model en maquette
6. kaart (wandplaat en atlas)

C: Het gesproken woord
1. het verhaal: vertellen en voorlezen
2. de feiten: uitleggen, bespreken, verklaren en het gesprek
3. de gastspreker


4. het interview
5. historisch en hedendaags geluid (radio)

D: Het geschreven/gedrukte woord
1. verhalende teksten
2. informatieve teksten
3. schema's, tabellen en grafieken
4. informatieve bronnen (archief)

E: Doen
1. leven als...
2. spelen als...
3. spelen met...
4. schrijven, spreken, dichten en zingen
5. tekenen, bouwen, experimenteren
6. muurkrant en tentoonstelling
7. herdenken en vieren

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Terugblik op vakatelier
  • opbouw van atelier? opening? kern? afsluiting? 
  • welke canonvensters? 
  • beeldvorming? beeldvormers? 
  • didactische werkvormen? 
  • betrokken? waarom wel / niet? 
  • rol docent? 
  • attitude van studenten? 
  • volgende atelier.. verwachtingen? 

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

Voorbereiding vakatelier 3 (huiswerk)
  • Bestudeer hoofdstuk 5 uit 'Kennisbasis Geschiedenis'
  • Vul je tijdbalk aan met inhouden vanuit hoofdstuk 5

  • Voorzijde inhoud tijdvakken / achterzijde 5 beeldvormers


Slide 54 - Slide

This item has no instructions