FPZ

Fpz
1 / 16
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Fpz

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

wat is geen toedieningsweg
A
rectaal
B
oraal
C
parenteraal
D
zetpil

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Welke behandeling is een causale behandeling?
A
antibiotica bij een longontsteking
B
Vitamine bij een patiënt met een tekort hieraan
C
Pijnstillers na een operatie
D
neusspeay bij verkoudheid

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Bij welk geneeswijze past deze zin:
het gelijkende wordt door het gelijkende genezen?
A
acupunctuur
B
fytotherapie
C
homeopathie
D
palliatieve therapie

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Werkt direct op aangebrachte plek
Werkt door het hele lichaam
Lokaal
Systemisch

Slide 5 - Drag question

Elke toedieningsweg kent zijn eigen toedieningsvormen.
Lokaal: geneesmiddel wordt rechtstreeks aangebracht op de plek waar het werkzaam moet zijn
Systemisch: geneesmiddel moet werking in het lichaam uitoefenen. Wordt via de bloedsomloop naar de plaats van werking gebracht.

Parenteraal
Rectaal

Oraal

Nassaal
Auriculair
injectie
tablet
drank
zetpil
Neusspray
Oordruppels
Klysma
Capsule

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een ander woord voor wisselwerking?

A
Contra indicatie
B
medicatiebewaking
C
substitutietherapie
D
interactie

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

preventieve behandeling is gericht op het voorkomen van een ziekte
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

onder welke therapie valt ijzertabletten slikken tijdens de zwangerschap?
A
causale therapie
B
substitutietherapie
C
symptomatische behandeling
D
homeopathie

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

De kans op bijwerkingen bij lokale werking is groter dan bij systemische werking
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Bij transdermale toediening komt het geneesmiddel in het bloed terecht
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

wat wordt er sneller opgenomen?
A
tabletten
B
dranken

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

wat is een nadeel van rectale toediening?
A
niet geschikt voor jonge kinderen
B
onzekere en onregelmatige opname van het geneesmiddel
C
niet geschikt voor oudere
D
Smaakt vies

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Waar staat de W voor in de WHAM vragen
A
Wie
B
Waarom
C
weet ik niet
D
Wanneer

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de toedieningsweg van een ovule?
A
rectaal
B
oraal
C
nasaal
D
vaginaal

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


Einde

Slide 16 - Slide

This item has no instructions