Commercieel boekje 15

1 / 21
next
Slide 1: Slide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag
- De retailformule en de doelgroep

Slide 2 - Slide

15. De retailformule en de doelgroep

Slide 3 - Slide

Retailformule
De manier waarop jij jouw producten verkoopt aan jouw doelgroep en je onderscheidt van jouw concurrenten.

Retail = naam voor alle bedrijven die producten of diensten verkopen aan personen (consumenten)

Slide 4 - Slide

Retailformule ontwikkelen
Als je een winkel begint, moet je goed nadenken over:

- je doelgroep
- je assortiment
-je concurrentiepositie.

Slide 5 - Slide

Imago
Het imago van een bedrijf is het beeld dat de doelgroep van het bedrijf heeft. 

Bijvoorbeeld: de Aldi is goedkoop en Albert Heijn is duur. Maar ook: Aldi biedt weinig service en Albert Heijn veel. 

Slide 6 - Slide

Sfeer
Het gevoel dat mensen ergens bij krijgen. 

Is de sfeer goed? Dan is de kans groter dat de doelgroep voor jouw winkel kiest

Slide 7 - Slide

Klantenbinding
 Denk je na over hoe je ervoor zorgt dat klanten blijven terugkomen naar jouw winkel.
 
- spaaractie  
- voordelen voor vaste klanten 

Slide 8 - Slide

Doelgroep

Een doelgroep bestaat uit mensen die iets gemeen hebben met elkaar. Ze zijn bijvoorbeeld ongeveer even oud. 

Slide 9 - Slide

Doelgroep

- de leeftijd
- de behoeften van de consument
- de koopkracht 
- de koopmotieven.

Slide 10 - Slide

Doelgroep

Koopkrachtbinding is het deel van de totale uitgaven dat de consument in zijn eigen gemeente besteedt.
Koopkrachttoevloeiing is het deel van de totale ontvangen uitgaven afkomstig van consumenten van buiten de eigen gemeente.
Koopkrachtafvloeiing is het deel van de totale uitgaven dat de consument buiten zijn eigen gemeente besteedt.

Slide 11 - Slide

Doelgroepsegmentatie

Het indelen van de doelgroepen

Hierop kunnen dan de communicatie en de producten aangepast worden.

Slide 12 - Slide

Markt- of verzorgingsgebied
Een winkel ligt in een bepaald markt- of verzorgingsgebied.

Verdelen: 
- Primaire marktgebied (gebied met inwoners die zich richten op winkelcentrum met jouw winkel)
- Secundaire marktgebied  

Slide 13 - Slide

Distributie
De manier waarop de artikelen op de goede plaats terecht komen.

Door distributie worden:
- producten in hoeveelheid, kwaliteit en assortiment verkrijgbaar
- producten door transport verplaatst
- producten opgeslagen.

Slide 14 - Slide

Distributie service
Je kunt de klant leveren wat hij wil. 
Juiste artikelen, hoeveelheid en juiste plaats aanwezig.

Niveau van service hangt af:
- Het bestelmoment
- De levertijd
- De omzetsnelheid

Slide 15 - Slide

Distributie centrum
Een centraal magazijn. Soms zijn er verschillende ditributiecentra zoals bij grote supermarkten als Lidl en Jumbo.

Slide 16 - Slide

Distributie kanaal

Slide 17 - Slide

Distributie-intensiteit
Belangrijk is waar je wilt dat je producten worden verkocht. Je hebt het dan over de verkooppunten.

Hoeveel en welke verkooppunten je inschakelt, heeft te maken met de distributie-intensiteit.

Slide 18 - Slide

Distributie-intensiteit
1. Intensieve distrubtie = zoveel mogelijk verkopen en ruime doelgroep
2. Selectieve distributie  = bepaald imago, of specifieke vakkennis nodig. Minder omzet, minder verkooppunten.
3. Exclusieve ditributie= alleen verkooprecht. Maar op een paar plaatsen verkrijgbaar. Exclusief imago. Geen concurrerende merken in de winkel. Ze doen hun best het te verkopen.

Slide 19 - Slide

Ditributie

Slide 20 - Slide

Vandaag
Maken:

Boekje plaats
Taak 1: 2, 4
Taak 2: 2, 4, 6, 8
Taak 3: 2, 3, 4
Taak 4: 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 12, 14

Slide 21 - Slide