V4 H2

1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Dubbele helix

fosfaatgroep (PO4)afgewisseld met een suiker (desoxyribose) en een base (A, T, C, G)
DNA-
molecuul
(nucleïnezuur)

Slide 2 - Slide

Vier verschillende stikstofbasen: Adenine (A), Thymine (T), Cytosine (C), Guanine (G)
Combinaties A=T en C≡G (baseparing)
De ene streng is complementair aan de andere
DNA-
molecuul
(nucleïnezuur)

Slide 3 - Slide

Nucleotide: kleinste bouwsteen van DNA
Bestaat uit 1 fosfaatgroep, 1 suiker en 1 stikstofbase


DNA-
molecuul
(nucleïnezuur)

Slide 4 - Slide


De complementaire strengen : A-T en C-G basenkoppels

DNA-
molecuul
(nucleïnezuur)

Slide 5 - Slide

Transcriptie: DNA naar RNA
Een stuk DNA dat codeert voor één eiwit (eigenschap) is een gen.
De nucleotidevolgorde van dat stuk DNA is de code voor het maken van het eiwit.

Eiwitten bestaan uit een keten van aminozuren. Er zijn 20 verschillende aminozuren (BINAS 67H1).



Slide 6 - Slide

Transcriptie: DNA naar RNA
Als het eiwit moet worden gemaakt wordt eerst van het gen een kopie gemaakt 
-> messenger RNA (mRNA).

Slide 7 - Slide

Verschil tussen DNA en RNA
mRNA is enkelstrengs
mRNA heeft een ribose als suiker
mRNA heeft Uracil ipv Thymine als base

Slide 8 - Slide

Transcriptie: DNA naar RNA
Het mRNA is een 'kopie' van de ándere (complementaire) DNA streng: de coderende streng, waarbij T is veranderd in U.


Slide 9 - Slide

RNA naar eiwit: translatie
Het mRNA verlaat de kern (via een kernporie) naar het cytoplasma en bindt aan een ribosoom.

Het ribosoom leest het mRNA in steeds 3 basen tegelijk (triplet/ codon).

Slide 10 - Slide

RNA naar eiwit: translatie
Translatie begint altijd bij een AUG code (het startcodon). Hiermee wordt een methionine aminozuur ingebouwd.

Er zijn een paar mogelijke stopcodons waarmee de translatie stopt.

Slide 11 - Slide

Begrippen 2.4
DNA-moleculen, dubbelstrengs, dubbele helix, nucleotiden, deoxyribose, stikstofbase, adenine (A), cytosine (C), guanine (G), thymine (T), complementaire streng, DNA-codetaal, eiwitten, aminozuren, gen, DNA-triplet, mRNA, enkelstrengs, uracil (U), ribose, matrijsstreng/ templatestreng, coderende streng, ribosoom, codons, polypeptideketen, startcodon, stopcodon, eiwitsynthese, transciptie, translatie

Slide 12 - Slide

Binas !

Slide 13 - Slide

Mitose - Profase
Kernmembraan verdwijnt

Chromosomen spiraliseren

Spoelfiguur ontstaat (celskelet)

Slide 14 - Slide

Mitose - Metafase
Chromosomen liggen naast elkaar op de equator van de cel

Spoelfiguur bij de polen met trekdraden bij de centromeren van elk chromosoom

Elk chromosoom is verbonden met beide spoelfiguren

Slide 15 - Slide

Mitose - Anafase
Trekdraden trekken de chromatiden uit elkaar.

De chromosomen zijn nu weer 'normaal'.

Slide 16 - Slide

Mitose - Telofase
Chromosomen despiraliseren

Nieuw kernmembraan ontstaat

Spoelfiguren verdwijnen

Celdeling

Slide 17 - Slide

Mitose
Moet ik dit leren?

BINAS 76B1

Slide 18 - Slide

Mitose - Celdeling
Dieren: membraan snoert in.

Planten: Glad ER en golgisysteem versmelten in het equatoriaal vlak. Ze vormen blaasjes met pectine.
Die blaasjes vormen uiteindelijk een scheidingswand.
Beide cellen vullen de pectine aan met cellulose: nieuwe celwand.
Daarna volgt celstrekking (de cellen worden weer de oorspronkelijke grootte).


Slide 19 - Slide

Controle celdeling
G1 fase: P53-eiwit gemaakt door een tumorsupressor-gen
Controle op DNA schade, celgrootte, voedingsstoffen.

Herstelenzymen proberen de fouten nog op te lossen, lukt dat niet dan volgt apoptose: gecontroleerde celdood.


Slide 20 - Slide

Controle celdeling
G2 fase: 
Controle op juiste replicatie van het DNA en celgrootte

Herstelenzymen proberen de fouten nog op te lossen, lukt dat niet dan volgt apoptose: gecontroleerde celdood.


Slide 21 - Slide

Controle celdeling
M fase (metafase): 
Controle op juiste vorming spoelfiguur, elke chromatide is bij het centromeer verbonden met elk spoelfiguur

Herstelenzymen proberen de fouten nog op te lossen, lukt dat niet dan volgt apoptose: gecontroleerde celdood.


Slide 22 - Slide

Tumor
Bij fouten in de genen die betrokken zijn bij (de controle van) de celdeling kan ongecontroleerde celdeling ontstaan: een tumor.
Kanker is een kwaadaardig tumor, een tumor die gemetastaseerd is (uitgezaaid).
Uitzaaiïngen zijn tumorcellen die loslaten en via het bloed/ lymfe in een ander orgaan doorgroeien.


Slide 23 - Slide

Kanker- behandelingen
Chirurgie: verwijderen van de tumor
Bestraling: vernietigen van de tumor door radioactieve straling
Chemotherapie: cytostatica (geneesmiddel dat de celdeling remt) voorkomen celdeling, ook van tumorcellen. Andere stoffen voorkomen bloedvatvorming bij de tumor.
Immunotherapie: stimulering van het afweersysteem om zelf tumorcellen op te ruimen.


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Delen?
Of een cel zich moet gaan delen hangt af van:

- eigen omstandigheden
(bijv: genoeg voedingsstoffen)
- cellen om zich heen
(is het wel nodig?)

Slide 26 - Slide

Kanker
Bij kanker deelt een cel met fouten zich ongeremd. Gevolg: tumor.
Bij uizaaiingen (metastaseren) verspreiden kankercellen zich.

Behandeling bestralen en chemotherapie: kapot maken cellen.
Immunotherapie stimuleert eigen afweer.

Slide 27 - Slide

Celcyclus
Bestaat uit een aantal stappen:
  • G1-fase
  • S-fase
  • G2-fase
Vormen samen interfase
G1-fase
Cel groeit en er vindt eiwitsynthese plaats.
S-fase
DNA verdubbelt
G2-fase
Cel groeit en aantal organellen neemt toe.

Slide 28 - Slide

Celcyclus
Bestaat uit een aantal stappen:
  • G1-fase
  • S-fase
  • G2-fase
Vormen samen interfase

  • M-fase
M-fase
Mitosedeling. DNA is niet actief.

Slide 29 - Slide

Controlepunten
Tijdens de celcyclus zijn er controles om te zien of alle processen goed verlopen:
G1-fase (P53):
- grootte van de cel
- voedingsstoffen
- DNA-schade

Slide 30 - Slide

Controlepunten
Eind G2-fase:
- DNA verdubbeling correct?

Tijdens M-fase:
- Chromosomen goed verdeeld? (spoelfiguur)

Slide 31 - Slide

Aan- en uitschakelaar (celcyclus)

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide