Het Omrekenen van Eenheden en Temperatuur

Het Omrekenen van Eenheden en Temperatuur
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het Omrekenen van Eenheden en Temperatuur

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je eenheden omrekenen en temperaturen converteren tussen Celsius, Fahrenheit en Kelvin.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over het omrekenen van eenheden en temperatuur?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn eenheden?
Eenheden zijn standaardmaatstaven die worden gebruikt om hoeveelheden te meten, zoals lengte, massa en tijd.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Omrekenen van eenheden
Bij het omrekenen van eenheden moeten we weten hoe de ene eenheid gerelateerd is aan de andere eenheid.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Omrekenen van Celsius naar Fahrenheit
Om Celsius naar Fahrenheit om te rekenen, vermenigvuldig de Celsius-temperatuur met 9/5 en voeg 32 toe.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Omrekenen van Fahrenheit naar Celsius
Om Fahrenheit naar Celsius om te rekenen, trek 32 af van de Fahrenheit-temperatuur en vermenigvuldig met 5/9.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Omrekenen van Celsius naar Kelvin
Om Celsius naar Kelvin om te rekenen, tel 273 op bij de Celsius-temperatuur.

PLUS

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Omrekenen van Kelvin naar Celsius
Om Kelvin naar Celsius om te rekenen, trek 273 af van de Kelvin-temperatuur.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
Je hebt nu geleerd hoe je eenheden kunt omrekenen en temperaturen kunt converteren tussen Celsius, Fahrenheit en Kelvin.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.