Infusie

Infusie: Perifeer infuus, Subcutaan infuus & Infuusvloeistoffen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Infusie: Perifeer infuus, Subcutaan infuus & Infuusvloeistoffen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
Na deze les kunnen wij...

- De stappen benoemen van het inbrengen van een perifeer en subcutaan infuus
-  Het verschil uitleggen tussen een perifeer infuus en een subcutaan infuus
-  De stappen benoemen van het verzorgen van een perifeer en subcutaan infuus
- Benoemen op welke drie manieren infuusvloeistoffen kunnen worden ingedeeld

Slide 2 - Slide

Perifeer infuus
Bij een perifeer infuus wordt vocht, medicijnen of bloed toegediend via een perifere ader

Meestal in de onderarm of op de handrug.

Slide 3 - Slide

Wat is de indicatie
voor een perifeer infuus?

Slide 4 - Mind map

Perifeer infuus
  • Aandoeningen waarbij vloeistofverlies optreedt; 
  • Aandoeningen waarbij elektrolytenverlies optreedt; 
  • Toediening van bloedproducten;
  • Toediening van geneesmiddelen; 
  • Toediening van vloeistof rondom en tijdens operaties; 
  • Verstoord zuur-base-evenwicht; 
  • Toediening van parenterale voeding.

Slide 5 - Slide

Welke spullen heb ik nodig voor het inbrengen van een perifeer infuus?

Slide 6 - Mind map

Benodigdheden bij perifeer infuus
  • Handschoenen
  • Desinfectans, chloorhexidine alcohol 70%
  • Gaasjes
  • Steriele luerlock 10 ml-spuit, steriele opzuignaald, ampul NaCl 0,9%(bestaat ook kant en klaar!)
  • Onderlegger
  • Stuwband

Slide 7 - Slide

Benodigdheden bij perifeer infuus
  • Steriele infuuscanule
  • Connector (naaldloos afsluitdopje)
  • Transparante infuuspleister
  • Pleister
  • Naaldencontainer
  • Afvalbak

Slide 8 - Slide

Welke naald gebruik je bij voorkeur bij ouderen/kinderen?
A
B
C

Slide 9 - Quiz

Maat in Gauge.
Hoe hoger het getal, hoe dunner de naald.
Kleur zegt iets over de diameter v/d naald

Slide 10 - Slide

Voorkeursplaats perifeer infuus
  1. Onderarm (zo laag mogelijk)

  2. Pols/handrug

  3. Onderbeen

Slide 11 - Slide

Aandachtspunten
Het is belangrijk om bij de eerste poging zo laag mogelijk op de onderarm te prikken. 

Verwijder overmatig haar.

Plaats geen infuus op plekken met een verwondingen/infecties, slechte perifere circulatie, shunt, trombose, verlamming, borstamputatie/okselkliertoilet, flebitis.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Complicaties
Verbind het blauw met rood, welk antwoord hoort erbij?
Lokale ontsteking van de ader
Een bloedstolsel in een bloedvat wat de bloedtoevoer gedeeltelijk of geheel afsluit.
Er ontstaat een verdikking door vocht of bloed als een bloedvat is doorgeprikt
Flebitis

Trombose
Hematoom

Slide 14 - Drag question

Door langdurige infusie of door het te snel laten inlopen van de infuusvloeistof kan kortademigheid optreden.

Stelling: Dit wordt veroorzaakt door...
A
Vochtuittreding in de longen
B
Verhoogde ademarbeid
C
Hogere cardiale kwetsbaarheid
D
De bestanddelen van het infuus

Slide 15 - Quiz

Verwissel een transparante pleister iedere 5 dagen.
Eerder bij: loslaten vd pleister, pleister is nat geworden (na douchen) of bij verontreiniging onder de pleister.

Deze niet-transparante pleister dient dagelijks verwisseld te worden, om de insteekopening dagelijks te kunnen inspecteren.

Slide 16 - Slide

Subcutaan infuus
Bij een subcutaan infuus worden vocht of medicijnen toegediend onder de huid.

Vertaling vanuit het Latijns:
Sub = onder
Cutis = huid

Slide 17 - Slide

Er zijn een aantal indicaties voor subcutane infusie.

Stelling: Een hiervan is dat de medicijnen ... moeten worden toegediend.
A
Zeer geleidelijk
B
Heel snel
C
Intermitterend
D
Voor lange tijd

Slide 18 - Quiz

Een van de indicaties voor subcutane infusie, is wanneer medicijnen alleen geschikt zijn voor deze soort toediening.

Vraag: Welk medicijn is alleen geschikt voor subcutane toediening?
A
Adrenaline
B
Ceftriaxon
C
Metoprolol
D
Insuline

Slide 19 - Quiz

Beschikbaarheid van ...... is een contra-indicatie voor subcutane medicijntoediening
A
Orale medicatie
B
Intraveneuze medicatie
C
Zowel A & B
D
Alle antwoorden zijn fout

Slide 20 - Quiz

Plaats bepalen
  • In het bovenbeen
  • In de buik (min. 2 cm van de navel af)
  • In de bovenarm (niet aan de binnenkant)
  • In het gebied tussen sleutelbeen en borst, of onder de borst
  • In het gebied tussen de schouderbladen

Slide 21 - Slide

Vleugelnaald (Vlindernaald):
  • Naald heeft twee flexibele vleugels die het plaatsen/vastmaken vergemakkelijken.

  • Varieert van 19-26G.

  • Naald is voorzien van verlengslang met luerlock (infuussysteem past erop!).
Kunststofcanule:
  • Zijn buigzaam.

  • Net als bij perifere infusen bevat de canule een opvoernaald die je verwijderd na het inbrengen.

  • Wordt gebruikt bij behandeling die meerdere dagen duurt, omdat de naald niet blijft zitten.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Subcutaan infuus verzorgen
  • Controleer de insteekplaats dagelijks op verschijnselen die kunnen duiden op een lokale infectie: Roodheid, zwelling, pijn, warmte, functieverlies.

  • Gebruik de no-touch-methode.
  • Zorg voor een gesloten systeem. Dat wil zeggen: zorg dat via de gebruikte infuusmaterialen zo min mogelijk of zo kort mogelijk een open verbinding is met de omgeving. Dit verlaagt het risico op infectie.

Slide 24 - Slide

Perifeer & Subcutaan infuus
Wat is het verschil?
Perifeer infuus
Subcutaan infuus
Toediening via een veneuze ader
Toediening onder de huid
Grootste complicatie is irritatie van de huid
Trombose is een complicatie bij dit type infuus

Slide 25 - Drag question

No-touch-methode
De no-touch-techniek voorkomt dat micro-organismen worden overgedragen op de cliënt tijdens het uitvoeren van handelingen.


Deze techniek gaat uit van een aantal stappen:
  1. Voorbereiding van de omgeving
  2. Risicobepaling
  3. Handhygiëne
  4. Gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
  5. Materialen
  6. Voorbereiding van de cliënt
  7. Gebruik van veilige technieken


Slide 26 - Slide

Infuusvloeistoffen
De vloeistof die je via het infuus aan een zorgvrager toedient. 


Infuusvloeistoffen zijn er in verschillende soorten en worden ingedeeld op basis van:
  • Osmolariteit
  • pH-waarde
  • Oplossing/samenstelling

Slide 27 - Slide

Osmolariteit
De concentratie van alle opgeloste stoffen in de vloeistof. 
De osmolariteit bepaalt of een vloeistof isotoon, hypertoon of hypotoon is.

Isotoon = Infuusvloeistof en lichaamsvocht zijn gelijk
(NaCl 0,9%, Glucose 5%, Ringerlactaat)

Hypertoon = Infuusvloeistof heeft hogere osmolariteit dan het lichaamsvocht.
(Glucose 10/15/20/30%, NaCl 3 en 5%)

Hypotoon = Infuusvloeistof heeft lagere osmolariteit dan het lichaamsvocht.
(Steriel water)

Slide 28 - Slide

pH-Waarde
Zegt iets over de zuurgraad van een vloeistof.



Een vloeistof met pH-waarde 7 noem je pH-neutraal.


Een vloeistof met een lagere pH-waarde is zuur.


Een vloeistof met een hogere waarde is alkalisch/basisch.


Slide 29 - Slide

Oplossing/samenstelling

Slide 30 - Slide

Hebben jullie nog vragen?

Slide 31 - Slide