oefening toets hst 1

Hoe wordt de winstuitkering aan aandeelhouders ook wel genoemd?
A
rendement
B
dividend
C
obligaties
D
aandelenvermogen
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoe wordt de winstuitkering aan aandeelhouders ook wel genoemd?
A
rendement
B
dividend
C
obligaties
D
aandelenvermogen

Slide 1 - Quiz


Aandelenvermogen is een balanspost die voorkomt bij een eenmanszaak.
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist

Slide 2 - Quiz

7 Welke van onderstaande begrippen zijn vreemd vermogen?
A
Hypothecaire lening, crediteuren, aandelenvermogen
B
Hypothecaire lening, crediteuren, debiteuren
C
Hypothecaire lening onderhandse lening, crediteuren
D
onderhandse lening, hypothecaire lening, aandelenvermogen

Slide 3 - Quiz

NV Bora heeft een maatschappelijk aandelenvermogen van € 2.000.000 verdeeld in 400.000 aandelen. 60% van de aandelen is geplaatst tegen een koers van 6,-.
De agioreserve bedraagt
A
€ 1,-
B
€ 1.440.000,-
C
€ 5,-
D
€ 240.000

Slide 4 - Quiz

Intrinsieke waarde =
Geplaatst aandelenvermogen +
reserves
+
onverdeelde winst

intrinsieke waarde = eigen vermogen = bezittigen - schulden

reserves =
herwaarderingsreserve
winstreserve
agioreserve
dividendreserve
algemeen reserve

Slide 5 - Slide

Bereken de intrinsieke waarde van een aandeel, exclusief dividend, per 31 december 2017 als er 27000 aandelen geplaatst zijn.
Eigen vermogen: 
€2.000.000 aandelenvermogen
€.200.000 algemene reserves
€400.000 agio op aandelen en obligaties
€100.000 gedeelte van de winst wat wordt toegevoegd aan de reserves 

Slide 6 - Slide

Het eigen vermogen van een NV bestaat uit:
A
winst, reserves en aandelen in portefeuille
B
reserves, geplaatst aandelenvermogen en debiteuren
C
winst, reserves en geplaatst aandelen vermogen
D
debiteuren, aandelen in portefeuille en debiteuren

Slide 7 - Quiz

Het maatschappelijke aandelenkapitaal is €1.000.000. Het geplaatst aandelenvermogen is €600.000. Hoeveel aandelen zijn er in portefeuille als een aandeel nominaal €10 is?
A
400.000 aandelen
B
40.000 aandelen
C
100.000 aandelen
D
60.000 aandelen

Slide 8 - Quiz

In welke 3 groepen kun je de debetzijde van de balans verdelen?
A
Activa, Passiva en Liquide middelen
B
Vaste activa, Vlottende activa en Passiva middelen
C
Vaste activa, Vlottende activa en Liquide middelen
D
Activa, Vaste activa en Vlottende middelen

Slide 9 - Quiz

een ander woord vlottende activa (zoals in een neergelegde jaarrekening)
A
realiseerbare middelen
B
liquide middelen
C
courante activa
D
Uitgebreide activa

Slide 10 - Quiz

Beperkte vlottende activa worden ook ... genoemd
A
courante activa
B
vlottende activa
C
beschikbare vlottende activa
D
realiseerbare vlottende activa

Slide 11 - Quiz

Lening ouders
A
Activa
B
Passiva

Slide 12 - Quiz

In welke 3 groepen kun je de passiva-zijde van de balans verdelen?
A
Activa, Passiva en Liquide middelen
B
Eigen vermogen, lang vreemd vermogen en kort vreemd vermogen
C
Eigen vermogen, lange passiva, korte passiva
D
Activa, Vaste activa en Vlottende middelen

Slide 13 - Quiz

Huurkosten
A
Kosten
B
Opbrengsten
C
Activa
D
Passiva

Slide 14 - Quiz

Je bent persoonlijk aansprakelijk bij een ...
A
BV en VOF.
B
eenmanszaak en VOF.
C
eenmanszaak en BV.
D
VOF en NV.

Slide 15 - Quiz

Bij welke ondernemingsvormen zijn is de eigenaar privé-aansprakelijk?
A
Eenmanszaak
B
VOF
C
Besloten vennootschap (BV)
D
Naamloze vennootschap (NV)

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide