Herhaalles lastige onderdelen spelling

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui / schrift
  • je leerwerkboek deel A+B 
  • je iPad (dicht)


Les 1
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui / schrift
  • je leerwerkboek deel A+B 
  • je iPad (dicht)


Les 1

Slide 1 - Slide

Planning
  • Keuze: herhalen lastige zaken of zelf leren
  • Werkmoment
  • Afsluiting van de les

Slide 2 - Slide

Aantekeningen...
Als het goed is, heb je deze aantekeningen 
al in je schrift staan. Blader mee in je leerwerkboek.

Later deel ik deze LessonUp in de studiewijzer 
noteer alleen dingen die voor jou belangrijk zijn.

Deze LessonUp is geen vervanging van je leerwerkboek.

Slide 3 - Slide

Algemene opmerking
Zorg dat je 
de leerteksten (die blauwgroene blokken) 
uit je hoofd kent.

Theorievragen als: noem 2 regels om een punt te schrijven.

Slide 4 - Slide

1.9 Komma (p. 79)
Plaats de komma waar je een pauze hoort.
  • samengestelde zin tussen twee pv's (zet zin in andere tijd)
  • samengestelde zin voor voegwoorden (omdat, maar, ...)
  • tussen opsomming in een zin (bn of zn)
Of om precies te zeggen wat je bedoelt.
  • Schiet op, Alex!
  • Schiet op Alex!
Weet wat er met leestekens wordt bedoeld.

Slide 5 - Slide

Komma (oefening 7)
Kim, kom eens hier. (als je iemand aanspreekt)


, heb je wel oren aan je lijf? (tussenwerpsels)


Slide 6 - Slide

1.9 Puntkomma p.80
  • Alsof er een voegwoord zou staan.
Frank was te laat, want zijn fiets bleek gestolen.
Frank was te laat; zijn fiets bleek gestolen.

Opsomming in:
  • een verslag;
  • een rapport.

Slide 7 - Slide

1.9 Aanhalingstekens (p.81)
  • directe rede / citaat (geen gedachten)

'Hoi,' zei Merel toen ze Kevin zag staan.

Kevin zei: 'Hallo.'

'Zullen we een ijsje gaan eten?' vroeg Merel.

Slide 8 - Slide

2.9 Meervouds-n bij verwijzingen (p. 159)
Bijvoeglijk gebruikt: (dus als bijvoeglijk naamwoord)
  • zonder -n (r. 1)

De meeste mensen lusten koffie.
De andere stoffige boeken staan in het kantoor.
Weet wat met deze term wordt bedoeld!

Slide 9 - Slide

Meervouds-n bij verwijzingen 
Zelfstandig gebruikt (dus geen zn erachter):
  • met -n als het verwijst naar personen (r.4 & r.5)
  • zonder -n als het verwijst naar dieren en dingen (r. 3)

Allen lopen de wandelvierdaagse.
Waar liggen de boeken? De meeste staan op de boekenplank.

Slide 10 - Slide

Een uitzondering (r.2)
Zelfstandig gebruikt, verwijst naar personen (r.4/5)
En die personen staan in dezelfde zin
Dan zonder -n.

Ik zag veel oude vrienden, maar de meeste (vrienden) herkenden mij niet.

Slide 11 - Slide

Nog een keer oefenen?
2.9 opdracht: 1, 9 en 10.
5.9 opdracht: 9a

Slide 12 - Slide

3.9 Hoofdletters (p. 238/239)
Valt niets aan uit te leggen.
Uit je hoofd leren.

Slide 13 - Slide

4.9 Accenttekens (p. 74)
Luister naar de woorden. Hoe klinken ze?

cliché: dus ook carré, café, djembé
barrière: dus ook carrière, blèren

Slide 14 - Slide

4.9 Apostrof '  (p. 74)
Emma's boek, HEMA's aanbieding, Amsterdams paaltje
  • Bij bezit. Je schrijft de ' als de uitspraak anders niet klopt.

  • Let op! Is het een sisklank, dan alleen de '.
Max' rugzak, Hans' fiets

Slide 15 - Slide

Apostrof '
  • Meervoud zn met lange klank, vanwege de uitspraak.
autos => auto's, babys => baby's, etappe => etappes
  • Na afleidingen met cijfers en afkortingen.
mp3'tje              vwo'er                   A4'tje
  • Bij weglaten van letters
het => 't            hem => 'm  Ik geef het aan 'm.

Slide 16 - Slide

Denk ook aan:
trema (p. 74)
weglatingsstreepje (p. 75)
koppelteken (p. 75/76)

Kijk naar de dicteewoorden op p. 77.

Slide 17 - Slide

5.9 tussen-s en tussen-n
1. Je hoort de s => dorp & plein: dorpsplein 
               Je hoort de s niet goed => station & chef: stationschef
2. Eerste deel alleen meervoud op -en => en
pan en koek => pannen (pans bestaat niet)
pannenkoek
kat en bak => katten (kats bestaat niet)
kattenbak

Kun je uitleggen waarom je wel of niet een tussen-n gebruikt?

Slide 18 - Slide

Uitzonderingen (of schema in SW)
Uitzonderingen dan een E als eerste deel...
  • geen zn is
  • geen meervoud heeft
  • alleen meervoud op s heeft of meervoud op -s en -en 
  • aangeeft hoe leuk iets is als bn: reuzeleuke vakantie
  • uniek is: zonneschijn
  • versteende samenstelling

Slide 19 - Slide

Oefenen met tussenletter
5.9: opdracht 7, versterk jezelf

Dicteewoorden p. 169

Slide 20 - Slide

Werkwoordspelling
persoonsvorm tegenwoordige tijd
persoonsvorm verleden tijd
voltooid deelwoord

Let op welke tijd en bij welk onderwerp

(niet: bijvoeglijk gebruikt vd/td, Engelse ww)

Slide 21 - Slide

Werkmoment
  • Leer voor de toets
  • Stel je vragen
  • Maak een planning
  • Herhaal

Slide 22 - Slide

Afsluiting

Vrijdag: toets

Leesboek mee

Slide 23 - Slide