Module veiligheid: grootheid en eenheid

Natuur/scheikunde
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Natuur/scheikunde

Slide 1 - Slide

Programma
Herhaling van de vorige les

Uitleg module veiligheid: Grootheid en Eenheid

zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Slide

Welk antwoord is fout?
A
als de brander aan is draag je een labjas
B
Tijdens het werken met een brander moet je zitten
C
Je verwarmt water met de blauwe vlam
D
Als de brander aan is draag je een bril

Slide 3 - Quiz

Met welke knop zet je de brander uit?
A
Gasknop
B
Luchtschijf
C
De uit-knop
D
Gele hoofdkraan

Slide 4 - Quiz

De 'ruisende' vlam gebruik je om...
A
Iets sterk te verhitten
B
Iets rustig te verwarmen
C
Aan te geven dat de brander het doet
D
Te laten zien dat de brander aan staat

Slide 5 - Quiz

Met welke kraan, knop of ring regel je of de brander het aardgas volledig verbrand.
A
Gaskraan
B
Gasregelknop
C
Luchtring

Slide 6 - Quiz

Je draait de kraan van je brander dicht.
Welke brandvoorwaarde neem je weg?
A
Zuurstof
B
Ontbrandings-temperatuur
C
Brandstof

Slide 7 - Quiz

Je zet de brander even opzij. Welke kleur moet de vlam dan hebben?
A
wit
B
geel
C
blauw
D
oranje

Slide 8 - Quiz

Sleep het jusite blokje naar de streeplijn.
Je gaat een proef doen met een brander. Hoe moeten de luchtring en de gasknop staan voordat je de brander op de hoofdkraan aansluit?
De luchtring moet ____________  gedraaid zijn en
de gasknop moet   ____________  staan.

open
dicht
open
open
dicht
dicht
dicht
open

Slide 9 - Drag question

Hoe steek je de brander veilig aan? 
sleep de blokjes in de goede volgorde
controleren of de knoppen dicht zijn
grote gele gastoevoerknop bij de tafel open zetten
lucifer aansteken
lucifer boven brander houden
gasregel knop rustig open draaien
Met de lucht toevoer ring de kleur regelen

Slide 10 - Drag question

Bij de brander kan je de hoeveelheid lucht regelen met de luchtring. Daarmee regel je ook of de verbranding onvolledig of volledig is. 
Geef bij elke verbranding aan welke vlamkleur er bij hoort.
Volledige verbranding
Onvolledige verbranding

Slide 11 - Drag question

Doelen van de les 
De leerling kent het verschil tussen grootheid en eenheid
De leerling kan de massa en het volume van vloeistoffen en vaste stoffen bepalen

Slide 12 - Slide

Grootheid <=> eenheid
In NASK moeten we ook vaak rekenen. Bij deze sommen hebben we dan te maken met grootheden en eenheden. 

De grootheid is datgene wat je wilt meten of weten.
bv: De lengte van een lokaal. De massa van een potje poeder. De leeftijd  van meneer Pothof. De tijd die deze les nog duurt.

Slide 13 - Slide

Grootheid <=> eenheid
Bij al deze voorbeeld is de grootheid dik gedrukt. Maar als je dan antwoord geeft op deze vragen, voeg je daar een eenheid aan toe:
De lengte van een lokaal.     bv. .....Meter
De massa van een potje poeder.   bv. ...... Kilogram
De leeftijd van meneer Pothof.  bv. ....... Jaar
De tijd die deze les nog duurt.  bv. .... Minuten

Slide 14 - Slide

Grootheid <=> eenheid
De eenheid heeft dus te maken met de grootheid. 

Grootheid: wat wil ik meten/
weten
Eenheid: waarin druk ik dat
wat ik wil meten/weten uit.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Zelfstandig aan de slag
Wat?       Maken Werkblad over grootheden en eenheden. 
Hoe?      Zelfstandig, maar je mag internet gebruiken
Vraag?  Vraag het eerst fluisterend aan je buurman. Komen jullie er samen niet uit, vraag de docent.
Klaar?   Noteer de dingen die jij het meest moeilijk vindt. Hoe ga je hier verder mee oefenen? Wat heb jij nodig om het beter te begrijpen?

Slide 17 - Slide