werkwoordspelling vervolg

      Werkwoordspelling vervolg
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

      Werkwoordspelling vervolg

Slide 1 - Slide

Algemene informatie
Gemaakt door Corine
Schooljaar 2020-2021
Voor Gt-lessen online Spelling en Grammatica
lesdoel: werkwoordspelling

Slide 2 - Slide

Wat leer je deze les?
Je herkent de verschillende tijden van een werkwoord.
je schrijft de voltooide tijd van een werkwoord.
Je leert hoe je sterke werkwoorden in de verleden tijd en voltooide tijd schrijft.

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog over de voltooide tijd (les vorige week)?

Slide 4 - Open question

Sleepvraag: werkwoorden - tijden herkennen

Hoe herken je in welke tijd een werkwoord staat?

Kijk bij de volgende sleepvraag naar de werkwoorden. 
In welke tijd staat het werkwoord? 
Sleep naar de goede tijd

Slide 5 - Slide

Verleden tijd
Voltooide tijd
Tegen-woordige tijd
Hij beantwoordde de vraag.
De vraag is beantwoord.
Beantwoord je de vraag?
Hij schrijft
Hij schreef
Hij heeft geschreven
Ze is gestart.
Maria startte
gewandeld
wandelde
wandelt

Slide 6 - Drag question

Het huiswerk was.......

Slide 7 - Slide

Oefenen: kort dagverslag
  • Schrijf een kort verslag over een dag in de week (kies zelf  welke dag )
  • Schrijf op wat je die dag allemaal hebt gedaan. Maak minimaal 5 zinnen. 
  • Let erop dat je goede zinnen maakt (met onderwerp en persoonsvorm).
  • Let erop dat je de voltooide tijd gebruikt. 
  • Onderstreep alle voltooid deelwoorden in je verslag.
  • Maak een foto van jouw verslag. Volgende week gebruiken we dat in deze les.

Slide 8 - Slide

Maak een foto van jouw verslag. Plaats het hier.

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Video

Voltooide tijd sterke werkwoorden
De voltooide tijd van sterke en onregelmatige werkwoorden moet je opzoeken. 
Sterke werkwoorden die veel voorkomen moet je uit je hoofd leren.

Slide 11 - Slide

Voltooid deelwoord
Begint altijd met ge- be- ver- her- of ont-
Staat nooit als enige werkwoord in een zin

           Ik ben naar school geweest
           Ik heb de tafel geverfd
Bij sterke werkwoorden eindigt het voltooid dw vaak op -en:
          zwemmen - zwom - gezwommen
          lopen - liep - gelopen 

Slide 12 - Slide

Dus: voltooid deelwoord   
sterke werkwoorden
veranderen van klank
zwakke werkwoorden
ge+stam+t/d
Er zijn geen regels voor het vervoegen van sterke werkwoorden. 
Je moet ze onthouden. 

Zij hebben gelopen.
De kast is verkocht.
Dat hebben wij vermeden. 
Ik ben verrast. 

woorden met ver- her- ont- be- of -er krijgen geen ge- extra ervoor
Bij het voltooid deelwoord gebruik je het 't ex-kofschip 
om zeker te weten of je een t of een d moet schrijven. 
Vaak wordt het voorvoegsel ge- voor de stam van het werkwoord geplaatst en komt er een d of t achter. 
veel werkwoorden die beginnen met be-, er-, ge-, her-, ont- of ver-: bewonen - bewoond, erkennen - erkend, gebeuren - gebeurd, herinneren - herinnerd, ontdekken - ontdekt, verdelen - verdeeld
In een zin met een voltooid deelwoord 
is de persoonsvorm een hulpwerkwoord. 
Wij hebben de tas gevonden. 
Ik ben verrast. 

Slide 13 - Slide

Belangrijke sterke werkwoorden
beginnen              - begonnen                                - begonnen
verzinnen              - verzonnen                               - verzonnen
lopen                      - liepen                                          - gelopen
vallen                      - vielen                                          - gevallen
zingen                    - zongen                                       - gezongen
helpen                    - hielpen                                       - geholpen
strijken                   - streken                                       - gestreken
kijken                      - keken                                           - gekeken

Slide 14 - Slide

Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
Lopen
Eten
Gamen
Kijken
Voetballen
Bakken

Slide 15 - Drag question

Bij welke letter staan alleen sterke werkwoorden?
A
beginnen, bieden, bijten
B
klagen, kosten, krabben
C
mailen, maken, melden,
D
raden, regeren, roepen

Slide 16 - Quiz

Hij meldde zich bij de docent.
meldde =
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 17 - Quiz

Verleden tijd-
zwak of sterk:
De les begon te laat.
A
zwak
B
sterk

Slide 18 - Quiz

Verhaaltje: typ de zes ontbrekende voltooid deelwoorden:

Gisteren heb ik bij meneer Jansen... (1. schoonmaken). Ik heb de vloer ... (2. dweilen). Ook heb ik de ramen ... (3. lappen). Daarna heb ik de was voor hem ... (4. strijken). Daarna heb ik koffie ... (5. zetten). Ik heb hard ...... (6. werken)

Slide 19 - Open question

Heb je dit geleerd  je deze les?
Je herkent de verschillende tijden van een werkwoord.
Je schrijft de voltooide tijd van een werkwoord.
Je leert hoe je sterke werkwoorden in de verleden tijd en voltooide tijd schrijft.


Slide 20 - Slide

Was deze les nuttig voor jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll