Kea 2HV H6 par 2

Nederland na 1848
Hoofdstuk 6 paragraaf 2 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederland na 1848
Hoofdstuk 6 paragraaf 2 

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je weet waarom er een nieuwe grondwet kwam

Je weet welke veranderingen in de nieuwe grondwet stonden

Je weet wat er gebeurt als er een conflict tussen regering en parlement optreedt

Je weet waarom maar weinig mensen mogen stemmen volgens de nieuwe grondwet

Slide 2 - Slide

1840-1848: 
Koning Willem II
  • Geen ruimte voor veranderingen (niet-liberaal = conservatief)

  • Regeert zoals Willem I als absolute vorst

  • 1848: Revolutiejaar Europa

Opdracht >> Johan Thorbecke >> 
nieuwe (liberale) grondwet 
schrijven

Slide 3 - Slide

Gevolgen
  • De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:

  1. Koning is onschendbaar
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid

  • Dit betekent: de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (ook: voor de daden van de koning)

Slide 4 - Slide

Verdere gevolgen van de grondwet
  • 1e Kamer niet meer benoemd maar gekozen door Provinciale  Staten
  • Gegoede burgerij koos Tweede kamer (censuskiesrecht)
  • Vrijheid van godsdienst
  • Vrijheid van onderwijs
  • Vrijheid van meningsuiting
  • Vrijheid van  Vereniging

Slide 5 - Slide

Tekstboek
Lezen H6 par 2

"Een nieuwe grondwet"

Slide 6 - Slide

In 1848 kreeg Nederland een liberale grondwet. Wie ontwierp deze grondwet?
A
Willem I
B
Thorbecke
C
Van Houten
D
Willem II

Slide 7 - Quiz

Koning Willem II was in het jaar 1848 bang. Hij gaf de liberaal Thorbecke de opdracht een nieuwe grondwet te schrijven
Voor welke gebeurtenis was Koning Willem II bang?
A
Oorlog met België
B
Oorlog met Duitsland
C
dreiging van ministers
D
revolutiedreiging

Slide 8 - Quiz

In 1848 veranderde Thorbecke in opdracht van de koning de grondwet.
Wat was een verandering in de grondwet van 1848?
A
koning kreeg minder macht
B
minister kregen minder macht
C
koning kreeg meer macht
D
Ministers werden onschendbaar

Slide 9 - Quiz

Wat veranderde er in 1848 wat betreft het kiezen/benoemen van de Eerste en Tweede Kamer?
A
De Eerste Kamer werd voortaan gekozen door het volk, de Tweede Kamer door de Provinciale Staten.
B
De Eerste Kamer werd voortaan gekozen door de Tweede Kamer, de Tweede Kamer door de rijke burgers.
C
De Eerste Kamer werd voortaan gekozen door de Provinciale Staten, de Tweede Kamer door de rijke burgers.
D
De Eerste Kamer werd voortaan gekozen door de rijke burgers, de Tweede Kamer door de Eerste Kamer.

Slide 10 - Quiz


Hoe zag het bestuur 
van Nederland er 
vanaf 1848* uit?










*de meeste onderdelen zijn vandaag nog steeds geldig


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Gevolgen 
  • Parlementaire democratie (=parlement heeft het laatste woord)

  • Constitutionele monarchie (=koning moet zich aan de grondwet houden)

Slide 13 - Slide

Tekstboek
Lezen Hoofdstuk 6 par 2

"De macht van het parlement groeit"

Slide 14 - Slide

Wat gebeurt er als er een conflict is tussen parlement en regering?

Slide 15 - Open question

De regel over de ‘ministeriële verantwoordelijkheid’ deed de macht van het parlement fors toenemen. Geef van elk van de onderstaande uitspraken aan of die goed of fout is.
Goed

Fout
Voortaan was de Staten-Generaal voor de goedkeuring van het beleid afhankelijk van de ministers.
Voortaan waren de ministers voor de goedkeuring van het beleid afhankelijk van het parlement. 
De koning had nog maar weinig invloed op het landsbestuur, en mocht zelfs zijn mening daarover niet in het openbaar geven.
Hoewel de koning zijn mening niet meer in het openbaar mocht geven over het regeringsbeleid, had hij achter de schermen nog veel invloed op het landsbestuur. 

Slide 16 - Drag question

Je weet welke groepen het kiesrecht uit wilden breiden en welke redenen ze daarvoor hadden
  • 3 politieke stromingen in Nederland

  • Elke groep had mening over kiesrechtuitbreiding

  • Liberalen: wilden kiesrecht alleen voor de rijke gegoede burgerij (censuskiesrecht)

  • Socialisten: wilden graag kiesrecht voor iedereen. Zij vertegenwoordigen de arbeiders en de armen

  • Confessionelen (Rooms-Katholieken en Protestanten) wilden ook uitbreiding van het kiesrecht. Ze wilden meetellen in de maatschappij

Slide 17 - Slide

Tekstboek
Lezen Hoofdstuk 6 par 2

Kiesrechtuitbreiding

Slide 18 - Slide

Leg uit dat er weinig mensen mochten stemmen volgens de nieuwe grondwet.

Slide 19 - Open question

Waarom streden socialisten voor algemeen kiesrecht?

Slide 20 - Open question

Maak de juiste combinaties
Uitbreiding kiesrecht maar niet voor vrouwen

Handhaving censuskiesrecht

Algemeen kiesrecht
Antirevolutionairen

Socialisten

Rooms-Katholieken
Liberalen

Slide 21 - Drag question

Je weet via welke stappen in Nederland het algemeen kiesrecht is ingevoerd
  • 1887: Grondwet wordt uitgebreid: Meer mannen mogen stemmen 
  • 1917: Algemeen mannenkiesrecht wordt ingevoerd. Alle mannen boven de 18 jaar mogen stemmen
  • 1917: Vrouwen passief kiesrecht: Ze mogen wel gekozen worden, maar niet zelf stemmen
  • 1919: Algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen

Slide 22 - Slide

Tekstboek
Lezen Hoofstuk 6 par 2

Op weg naar algemeen kiesrecht

Slide 23 - Slide

Noteer de stappen waarop het algemeen kiesrecht is ingevoerd.

Slide 24 - Open question

Maak de juiste combinaties. Let op 1 jaartal blijft over. 
Verandering grondwet zodat meer mannen konden stemmen
Algemeen kiesrecht
Algemeen mannenkiesrecht

1848
1887
1919
1917

Slide 25 - Drag question

Bekijk de afbeelding. De afbeelding gaat:
A
over de tijd vóór 1848. Hierin komt verandering door de invoering van ministeriële verantwoordelijkheid.
B
over de tijd na 1848. Hierin komt verandering door de invoering van ministeriële verantwoordelijkheid.
C
over de tijd voor 1917. Hier komt verandering in door de grondwetswijziging van 1917
D
over de tijd voor 1919. Hier komt verandering in door het algemeen kiesrecht.

Slide 26 - Quiz

Wat is passief kiesrecht?
A
Het recht om te stemmen
B
Het recht om je verkiesbaar te stellen
C
Het recht om te mogen stemmen en verkiesbaar te zijn
D
Het recht om zelf te kiezen wanneer je gaat werken

Slide 27 - Quiz

Een invulopdracht over een nieuwe grondwet.
Kies telkens uit de twee mogelijkheden en sleep ze naar de juiste plek.

timer
1:00
In het jaar              werd in Nederland een nieuwe grondwet gemaakt.
De opdracht voor de nieuwe grondwet werd gegeven door koning                       .
De nieuwe grondwet was vooral een wens van de                     . 
1848
1852
Willem III
Willem II
Liberalen
Socialisten

Slide 28 - Drag question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 29 - Open question

Einde les
Dank voor jullie inzet! Top! Vanavond kijk ik jullie vragen na en geef ik feedback. 

Slide 30 - Slide