Quiz H5

Hoofdstuk 5 herhaling
1. Leerdoelen
2. Quiz! (15 minuten)
3. Korte pauze (5 minuten)
4. Oefentoets maken (20 minuten)
5. Les afsluiten (5 minuten)

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 5 herhaling
1. Leerdoelen
2. Quiz! (15 minuten)
3. Korte pauze (5 minuten)
4. Oefentoets maken (20 minuten)
5. Les afsluiten (5 minuten)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Oefenen voor het proefwerk.
- Je kunt, op basis van de leerdoelen van H5, de komende quizvragen en de vragen van de oefentoets beantwoorden.


Welke begrippen moet ik kennen:
Inkoopprijs, brutowinstopslag, verkoopprijs, omzet, afzet, btw, indirecte en directe belasting, consumentenprijs, Inkoopwaarde, brutowinst, bedrijfskosten, nettowinst.

Ook de berekeningen en formules van H5 ken ik en kan ik toepassen.

Aan het eind van elke paragraaf staan de leerdoelen waar we mee gewerkt hebben. Gebruik deze als je aan het leren bent voor de toets.

Slide 2 - Slide

  • In tweetallen
  • Pen, papier, rekenmachine en whiteboard nodig
  • 20 minuten

Slide 3 - Slide

Vraag 1. 
Geef twee voorbeelden van marketing
timer
0:50

Slide 4 - Slide

Vraag 2. 
Wat is het verschil tussen een abstracte en een concrete markt?
timer
0:50

Slide 5 - Slide

Vraag 3. 
Maak de volgende zin compleet:

1. Consumenten zorgen voor aanbod/vraag.
2. Als je op de markt je oude spullen verkoopt, zorg je voor aanbod/vraag.
timer
0:50

Slide 6 - Slide

Vraag 4. 
De Iphone 13 is vervangen door de Iphone 14. Wat voor effect heeft dit op de vraag naar de Iphone 13?

A. Die blijft gelijk
B. Die gaat omhoog
C. Die daalt
timer
0:50

Slide 7 - Slide

Vraag 5.  
De Iphone 13 is vervangen door de Iphone 14. Wat voor effect heeft dit op de prijs van de Iphone 13?

A. Die blijft gelijk
B. Die gaat omhoog
C. Die daalt
timer
0:50

Slide 8 - Slide

Vraag 6.  
Hoe wordt de verkoopprijs bepaald?
timer
1:00

Slide 9 - Slide

Vraag 7.  
Jacob verkoopt spelletjes. De inkoopprijs van een spel is €35. Hij berekent een brutowinst opslag van 60%. Wat wordt dan de verkoopprijs?
timer
1:30

Slide 10 - Slide

Vraag 8.  
Je koopt een fiets voor €620. De fietsenwinkel heeft zelf €400 voor de fiets betaald. Bereken de brutowinstopslag als percentage van de inkoopprijs.



Tip!
Bereken eerst de brutowinstopslag en reken daarna
het percentage uit.
timer
1:30

Slide 11 - Slide

Vraag 9.  
Vul onderstaande zinnen aan:

1. De hoeveelheid producten die je in een bepaalde periode verkoopt heet de afzet/omzet.

2. Het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoopvan producten heet de afzet/omzet.
timer
0:50

Slide 12 - Slide

Vraag 10.  
Je besluit om op koningsdag ijsjes te verkopen. Je verkoopt de ijsjes voor €1,70. Je hebt aan het eind van de dag €323 verdient. Hoeveel ijsjes heb je verkocht?
timer
1:00

Slide 13 - Slide

Vraag 11.  
Hoe wordt de consumentenprijs bepaald?
timer
1:00

Slide 14 - Slide

Vraag 12.   
Vul deze zin aan:

BTW is een voorbeeld van een directe/indirecte belasting
timer
0:30

Slide 15 - Slide

Vraag 13.   
Je koopt een paar nieuwe sneakers. De sneakers zijn €80 exclusief btw. De btw is 21%. Wat wordt dan de consumentenprijs?
timer
1:30

Slide 16 - Slide

Vraag 14.   
André is jarig en trakteer op taart. De taart is €12,50 inclusief btw. De btw bedraagt 9%. Hoeveel kost de taart exclusief btw?



Tip!
De btw bereken je over het basisbedrag en
het basisbedrag is altijd .......%
timer
1:30

Slide 17 - Slide

Vraag 15.   
Je hebt een Ipad gekocht. De verkoopprijs is €800. De consumentenprijs is €968. Bereken de btw als percentage van de verkoopprijs.



Tip!
Bereken eerst het btw bedrag en reken daarna
het percentage uit.
timer
1:30

Slide 18 - Slide

Pauze! Leg je boek alvast op tafel.
5 minuten
timer
5:00

Slide 19 - Slide

Oefentoets
  • Pagina 149 uit je boek
  • Individueel
  • 20 minuten de tijd
  • Beantwoord de vragen alsof je een toets maakt
  • Go!
timer
20:00

Slide 20 - Slide

Heel veel succes met leren !!

Slide 21 - Slide