H5 trappen van vergelijking afsluiten en start verkleinwoorden

5 minuten lezen
Ga naar een nieuwssite en kies een artikel uit dat jij interessant vindt. Lees hem goed door. 3 mensen worden bevraagd. 
timer
5:00
Bijv: nos.nl // nu.nl 

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

5 minuten lezen
Ga naar een nieuwssite en kies een artikel uit dat jij interessant vindt. Lees hem goed door. 3 mensen worden bevraagd. 
timer
5:00
Bijv: nos.nl // nu.nl 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

2MH Nederlands - dinsdag
WELKOM!
NODIG: boek en schrift blz. 134 + blz. 136

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning
1. Opening ~5 min 
2. Nieuws lezen & bespreken ~10 min 
3. Trappen van vergelijking afsluiten d.m.v. opdracht ~5 min 
4. Start verkleinwoorden ~15 min 
5. Opdracht 1 maken 


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Je weet wat de stellende trap is, de vergrotende trap en de overtreffende trap. 

Je weet wanneer je als gebruikt en wanneer dan.

Slide 4 - Slide

Leerlingen thuis: uitlegfilmpje studiewijzerplus bekijken en opdracht 3, 4 en 5 maken. 
Trappen van vergelijking afsluiten
Vul de juiste trap van vergelijking in. 
  a) Pannenkoeken vind ik (lekker) ___________________ dan wafels.
  b) Een olifant is één van de (groot) _________________ zoogdieren.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Welke smartphone zou jij het liefst willen? 
Schrijf in 4 zinnen waarin je jouw voorkeur duidelijk maakt. 
Gebruik in je tekstje 2x de vergrotende en 2x de overtreffende trap. 
timer
5:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je er al van?
Noteer drie verkleinwoorden.

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Zelfstandig naamwoord
Mensen, dieren, dingen, planten, namen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Verkleinwoord
Een zelfstandig naamwoord kan je verkleinen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

boom
boompje

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Meestal zet je -je achter het woord.
huis - huisje
stok - stokje

Soms moet je nog iets anders veranderen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

stoel -stoeltje
boom - boompje
ketting - kettinkje
auto - autootje
stem - stemmetje
ring - ringetje

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is het goede verkleinwoord van
bikini?
A
bikinietje
B
bikinitje

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het goede verkleinwoord van
accu?
A
accu'tje
B
accuutje
C
accutje
D
accu-tje

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het goede verkleinwoord van
ski?
A
skitje
B
skietje
C
ski'tje
D
ski-tje

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het goede verkleinwoord van
opa?
A
opatje
B
opa'tje
C
opaatje

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Verkleinwoorden: goed of fout?
A4'tje
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verkleinwoord van
koning?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

'pje
'tje
'etje
'kje
'je
lolly
boom
cake
moskee
koning
wc
bloem
weg
dans
ketting

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Hoe schrijf je het verkleinwoord van lampion?
A
lampionnetje
B
lampiontje
C
lampionetje
D
lampionnentje

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Maak nu opdracht 1
Huiswerk: opdracht 1 + 2 af van H5 taalverzorging formuleren: verkleinwoorden 

In je schrift. Niet via Studiewijzerplus.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions