2.2-2 Bacterie- en schimmelcellen 4V 2324

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.2 Bacterie- en schimmelcellen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.2 Bacterie- en schimmelcellen

Slide 1 - Slide

Doel en begrippen 2.2
☐ 8. Je benoemt op celniveau de eigenschappen van planten, dieren, schimmels en bacteriën.

Slide 2 - Slide

Plantencellen 

Slide 3 - Slide

Bacteriecellen (meestal heterotroof/ prokaryoot)
DNA:
cirkelvormig DNA vrij in het cytoplasma

Slide 4 - Slide

Bacteriecellen (meestal heterotroof/ prokaryoot)
Plasmide:
klein cirkelvormig DNA molecuul

Slide 5 - Slide

Bacteriecellen (meestal heterotroof/ prokaryoot)
Celwand: altijd aanwezig

Slide 6 - Slide

Bacteriecellen (meestal heterotroof/ prokaryoot)
Kapsel: bescherming tegen afweerstoffen, niet altijd aanwezig

Slide 7 - Slide

Bacteriecellen (meestal heterotroof/ prokaryoot)
Flagellen: zweepharen, voor voortbeweging

Slide 8 - Slide

Bekijk BINAS 79A
Welke soorten bacteriën zijn autotroof?

Welke bacteriën zijn nuttig voor ons?

Welke termen ken je niet?

Slide 9 - Slide

Gram positief/ negatief
Door de opbouw van de celwand kleuren sommige bacteriën wel en sommigen niet bij een gram-kleuring.
Dit wordt gebruikt om bacteriën te kunnen determineren in combinatie met vorm.

Slide 10 - Slide

Aeroob/ anaerob
Aeroob: heeft zuurstof nodig om te kunnen leven
Anaeroob: kan zonder zuurstof leven (waarom is dit bijzonder?)

Slide 11 - Slide

Schimmelcellen (heterotroof/ eukaryoot)
Celwand (chitine), vacuole.

Slide 12 - Slide

Eencellige schimmels: gist
Bij de afbraak van glucose (buiten de mitochondriën) produceren ze alcohol en CO2.
Hierdoor wordt brood luchtig en krijgen bier en wijn hun alcohol.

Slide 13 - Slide

Meercellige schimmels
Veel schimmels zijn detrivoren, ze eten dood organisch materiaal.

Slide 14 - Slide

Meercellige schimmels: paddenstoelen
Paddenstoelen zijn de vruchtlichamen (sporenvormers/ verspreiders) van schimmels.
Het grootste deel van het organisme bevindt zich onder de grond (schimmeldraden)

Slide 15 - Slide

Verklaar een heksenkring

Slide 16 - Open question

Doel en begrippen 2.2
☐ 8. Je benoemt op celniveau de eigenschappen van planten, dieren, schimmels en bacteriën.

Slide 17 - Slide

Huiswerk
In de online methode of in je boek.
Kies een leerweg.
Maak de opdrachten bij je leerweg.

Maak een begrippenlijst.

Slide 18 - Slide