Telling the time
1 / 30
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Bij deze helft van
de klok gebruik je:
de klok gebruik je:
A
To
B
Past
Slide 20 - Quiz
Bij deze helft van
de klok gebruik je:
de klok gebruik je:
A
To
B
Past
Slide 21 - Quiz
twenty-five past
twenty to
ten past
o'clock
quarter to
quarter past
twenty past
ten to
half past
five to
five past
twenty-five to
Slide 22 - Drag question
It's ten past ten.
A
10:15
B
10:10
C
09:10
D
10:00
Slide 23 - Quiz
It's thirteen to two.
A
14:13
B
14:00
C
13:47
D
13:20
Slide 24 - Quiz
It's five o'clock
A
17:17
B
16:00
C
16:17
D
17:00
Slide 25 - Quiz
Write the time in English:
07:00
07:00
timer
0:30
Slide 26 - Open question
Write the time in English:
07:30
07:30
timer
0:30
Slide 27 - Open question
Write the time in English:
08:55
08:55
timer
0:30
Slide 28 - Open question
Ik snap de tijden in het Engels
😒🙁😐🙂😃
Slide 29 - Poll
Om de tijden in het Engels beter te begrijpen wil ik graag:
A
Extra uitleg
B
Extra oefenen
C
Niks, ik snap het
