HV2 Samenvatting Chap 2

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

kennis van land en volk

Grammaire

Herhaling: avoir / être

Herhaling: les verbes

C: Poser une question

D: het werkwoord "faire + sport"

G: onr. werkwoord "pouvoir"

F: avoir mal à ...

I: La négation

le présent + le passé composé

Oefenen "avoir" + "être"

Vul in:

- avoir

- être

- le présent

- le passé composé

Herhaling :

- avoir

- être

www.verbuga.eu

Herhaling :

reg ww-er

Les verbes

Vul in

- le présent

oefen met:

- commencer

- chercher

- tomber

www.verbuga.eu

Les verbes

Vul in

- le passé composé

oefen met:

- donner

- manger

- rencontrer

www.verbuga.eu

Poser une question

Vul deze manier als eerste in, daarna de andere mogelijkheden!

Oefenen "onr.ww"

Vul in:

faire

le présent  |  le passé composé

D: 

faire + sport

www.verbuga.eu

G: 

pouvoir

Chap 2G - Hulpwerkwoord                          

vouloir  = willen

pouvoir = mogen / kunnen

Bij hulpwerkwoorden komt er meestal een heel werkwoord achter.

In het Frans komt dat hele werkwoord direct achter het hulpwerkwoord.

G: 

pouvoir

Chap 2G - Hulpwerkwoord                          

Voorbeelden:

- Je peux aller à l'école.

- Nous pouvons faire une interview.

Maar let op:

- Je ne peux pas aller à l'école.

- Nous ne pouvons pas faire une interview.

Hoe maak je de zin ontkennend?

uitspraak

Les verbes

Vul in

- le présent

- le passé composé

oefen met:

- pouvoir

1-2

1-2-3

www.verbuga.eu

Chap 2F - J'ai mal à                                      

Voorbeelden:

J'ai mal à la tête

Tu as mal à l'oreille

Elle a mal au pied

Nous avons mal aux genoux

Ils ont mal aux fesses

F: 

avoir mal à

Chap 2i - la négation / de Ontkenning   

Ontkenningen in het Frans bestaan uit 2 woorden:

ne ... pas  =  niet / geen

Voor een klinker / stomme h verandert de ne in n'.

Chap 2i - la négation / de Ontkenning   

Andere ontkenningen:

ne

ne

ne

ne

ne

jamais

plus

rien

pas encore

pas non plus

= nooit

= niet meer

= niets

= nog niet / nog geen

= ook niet / ook geen

Stappenplan:

1. Zoek het onderwerp
2. Zoek de persoonsvorm 
3. ne/n' voor de persoonsvorm
4. pas direct achter de persoonsvorm
5. Het werkwoord être in de zin?  

   --> ja: klaar.

   --> nee: dan door naar 6.

Stappenplan:

6. Staat er na de ontkenning:

  --> un / une / des

  --> du / de la / de l' / des

7. Onregelmatigen:

  il y a    --> il n'y a pas

  c'est   --> ce n'est pas

de / d'

Bloc C en I

Maak de opdrachten online van bloc C, G en bloc I

Goede voorbeeld opdrachten zijn:

ex. 13d - 14b - 15(a)b

ex. 25ef

ex. 30e - 31

Vocabulaire

Start bij 1:15