paragraaf 3.4

par 3.4 atoombouw
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

par 3.4 atoombouw

Slide 1 - Slide

Al is de afkorting voor de stof......

Slide 2 - Open question

wat is de afkorting voor goud?

Slide 3 - Open question

wat is de afkorting voor koolstof?

Slide 4 - Open question

Pb is de afkorting voor

Slide 5 - Open question


Slide 6 - Slide

atoombouw

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

een atoom heeft 13 protonen, 13 elektronen en 14 neutronen.
Wat is het atoomnummer?

Slide 12 - Open question

een atoom heeft 13 protonen, 13 elektronen en 14 neutronen.
Wat is het massagetal?
A
13
B
26
C
27
D
28

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

hoe heet deze stof met een massagetal van 27?

Slide 15 - Open question

hoeveel protonen en elektronen heeft Chloor?

Slide 16 - Open question

een atoomsoort heeft 27 elektronen, 27 protonen en 32 neutronen.
welke atoomsoort is dat?

Slide 17 - Open question

Co heeft 27 elektronen, 27 protonen en 32 neutronen.
wat is het massagetal van Co?

Slide 18 - Open question

Co heeft 27 elektronen, 27 protonen en 32 neutronen.
wat is het atoomnummer van Co?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

isotopen
Waar komt dat rare massagetal vandaan?

Van Chloor zijn er 2 isotopen die in een bepaalde verhouding voorkomen

Slide 21 - Slide


Slide 22 - Slide