Quiz H5 Consumentengedrag Commercieel beleid 1A

• Handel
• MBO
• Studiejaar 3

Schoenen zijn....

1. Primaire behoefte
2. Secundaire behoefte

Waarneembaar consumentengedrag heeft als laatste fase 'afdankgedrag'.
Daaronder valt niet ..

1. op zolder opbergen
2. de verkoper bedanken
3. in de kliko gooien
4. verkopen via internet

Eerste levensbehoeften of boodschappen, worden ook wel ..................... genoemd.

1. Convenience goods
2. Shopping goods
3. Speciality goods
4. Unsought goods

Een wasmachine valt onder:

1. Convenciece goods
2. Shopping goods
3. Specialty goods

bij welk koopgedrag heeft de consument weinig kennis van het product ?

1. beperkt probleem oplossend aankoop gedrag
2. uitgebreid probleem oplossend aankoopgedrag
3. rationeel koopgedrag
4. routinematig aankoop gedrag

RAG staat voor:

1. Rustig Aan Graag
2. Routinematig aankoopgedrag
3. Redelijk uitgebreid koopgedrag
4. Rationeel gedrag

Jan is eigenaar van een bloemenwinkel in het winkelcentrum van Stadshagen. Welk verkoopkanaal gebruikt hij?

1. monochannel
2. Multichannel
3. omnichannel
4. crosschannel

Wat bedoelen we met omnichannel?

1. Hier is sprake van een kanaal
2. Onderlinge samenwerking tussen twee afzonderlijke kanalen
3. Hier is sprake van twee verschillende kanalen
4. Complete integratie tussen de verschillende kanalen

Een ijsje kopen terwijl je boodschappen doet:

1. Stapel goods
2. Impulse goods
3. Emergency goods
4. Preference goods

Met routinematige aankopen waarbij je maar een deel van het koopbeslissingsproces doorloopt:

1. Run-shopping
2. Fun-shopping
3. Black friday
4. Mystery shopping

Stapel goods zijn

1. Schilderij
2. Wasmachine
3. Auto
4. WC papier

De juiste volgorde van de fasen in het koopgedrag:

1. Aankoop - gebruik - afdank - communicatie
2. Afdank - aankoop - gebruik - communicatie
3. Communicatie - Aankoop - gebruik -afdank
4. Communicatie - gebruik - aankoop - afdank

Een voorbeeld van het merk
Grolsch is

1. Shopping goods
2. Preference goods
3. Specialty goods
4. Convenience goods

Wanneer jouw familie je adviseert welke energiemaatschappij je het beste kan nemen is er sprake van

1. Economische factoren
2. Psychologische invloedsfactoren
3. Sociale invloedsfactoren
4. Technische invloedsfactoren

Een winkel richt zich op dames in de leeftijd van 40-55 jaar. Welke vorm van marktsegmentatie is dit?

1. Geografisch
2. Demografisch
3. Cultureel
4. Sociaal-economisch

De M van de SMART formule staat voor

1. Makkelijk
2. Moeilijk
3. Meetbaar
4. Meeste

Een ijsverkoper verkoopt uitsluitend zijn ijs via zijn volkswagenbusje. Hier is sprake van

1. Multichannel
2. Omnichannel
3. Croosschannel
4. Monochannel

2 dames gaan op een dag de stad in om een speciale combinatie van jurk en schoenen te kopen. Dit is:

1. UPO (uitgebreid probleemoplossend koopgedrag)
2. BPO (beperkt probleemoplossend koopgedrag)
3. RAG (routinematig aankoopgedrag)
4. Communicatiegedrag