Periode 3 les 5 - Past Simple/Present Simple Zelfstandig werken

Present simple and past simple
1 / 36
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Present simple and past simple

Slide 1 - Slide

Please take
your notebook in
front of you and take notes! 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Present simple uitleg 1
Gebruik:
1. Wanneer iets vaak of regelmatig gebeurt ( hobby's, gewoonten )
2. Wanneer iets een feit is.​

Examples (voorbeelden):​
I walk the dog every morning. (gewoonte)​
Water boils at 100 degrees Celsius. (feit)​


Slide 4 - Slide

Present simple uitleg 2
Hoe:
hele werkwoord gebruiken of hele werkwoord + s ( = SHIT regel )

Signal words (signaalwoorden): 
Always, sometimes, (n)ever, usually, seldom, often, on Mondays, every Saturday, on the weekend, etc.​


Slide 5 - Slide

Present simple - uitleg
In het Nederlands kennen we bijvoorbeeld bij het werkwoord rennen de volgende vervoeging: Ik ren, jij rent, wij rennen.

I run home.                         Ik ren naar huis.
You run home.                  Jij rent naar huis.
We run home.                    Wij rennen naar huis.

He runs home.                   Hij rent naar huis.
She runs home.                 Zij rent naar huis.
It runs home.                      Het rent naar huis.

Wat is het verschil tussen het bovenste deel en het onderste deel?

Slide 6 - Slide

present simple uitleg 
 positief + I/you/we/they→hele ww/shit →ww +(e)s
 negatief - I/you/we/they → don’t + ww/shit →doesn’t + ww
 vragend ? Do + I/you/we/they + ww?/ Does shit + ww?
 
Shit regel → he, she, it = (e) s 

Slide 7 - Slide

Uitleg Present Simple +

Slide 8 - Slide

Uitleg Present Simple ?/-

Slide 9 - Slide

Do the exercises
Work on exercises
Finished?
- Do: Past Simple uitleg + Oefeningen
Do: Exercises Present Simple in de linkjes 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

Past Simple

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Please take
your notebook in
front of you and take notes! 

Slide 17 - Slide

The Past Simple
Bij regelmatige ww                     Bij onregelmatige ww
altijd het hele WW + ed

Je gebruikt de Past Simple als je zeker 
weet dat iets in het verleden gebeurd is
en nu afgelopen is.

2e rij (Past Simple)

Slide 18 - Slide

Past Simple - Verleden tijd

Je gebruikt de Past Simple wanneer iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen. 
Je maakt de Past Simple door +ed te doen of het 2e rijtje van de onregelmatige werkwoorden te gebruiken

Ik liep vanochtend naar school - I walked to school this morning

Slide 19 - Slide

Voorbeelden
Het regende gisteren - It rained yesterday
Ik leerde dit gisteren - I learned this yesterday

Slide 20 - Slide

Past Simple met 'to be'
Hoe maak je de Past Simple met 'to be'?



EX: He was at school this morning.

I, He, She, It
was
You, they, we
Were

Slide 21 - Slide

Past Simple met 'to have'
Hoe maak je de Past Simple met 'to have'?



EX: I had a good day yesterday.


I, He, She, It
Had
You, they, we
Had

Slide 22 - Slide

Questions / negatives in present simple and past simple?

Slide 23 - Slide

Do the exercises
Work on exercises
Finished?
- Study: Words B --> Linkje Quizlet 
Do: Exercises Past Simple in de linkjes 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Finished!
- Study: Words B 
Linkje op volgende slide 

NO GAMES! 

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

More Practice 

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link

Bye bye

Slide 36 - Slide