spelling 4.9: voltooid deelwoord

spelling 4.9 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

spelling 4.9 

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Ik herken het voltooid deelwoord (vd)
Ik weet hoe ik het voltooid deelwoord moet vervoegen.

Slide 2 - Slide

Ik (zijn) (verhuizen).
Neem de zin over en schrijf de
woorden tussen haakjes in de verleden tijd.

Slide 3 - Open question

'Ik heb een taart voor mijn moeders verjaardag gemaakt.'
Wat is het voltooid deelwoord?
A
heb gemaakt
B
heb
C
gemaakt

Slide 4 - Quiz

Waaraan herken je het voltooid deelwoord?

Slide 5 - Open question

 of ik-vorm
stam= belov
ik-vorm= beloof

 of ik-vorm+t

infinitief

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Filmpje Talent
Maak aantekeningen !

Slide 9 - Slide

Ezelbruggetje VD
Gebruik voor het voltooid deelwoord ook 
'T eX KoFSCHiP

1. Neem de stam
2. Zit de laatste letter in 'T eX KoFSCHiP?
Dan eindigt het VD met een T
3. Zo niet, dan eindigt het met een D

Let op: sterke werkwoorden vervoeg je net zo, maar soms eindigt
het VD van een sterk werkwoord op -en- (gespannen, verloren)

Slide 10 - Slide

Lastige vormen
Het gebeurt.  (pv-tt)
Het is gebeurd. (vd)

Hij vertelt.
Hij heeft verteld.

Slide 11 - Slide

Men zegt dat het niet ......
(gebeuren tt).

Slide 12 - Open question

Men zegt dat het niet  ...... (gebeuren).
trucje
kijk het de persoonsvorm is:
ja----dan gebeurt
nee------dan gebeurd
Men zei dat het niet gebeurde
Het is de persoonsvorm
Dus: Men zegt dat het niet gebeurt.

Slide 13 - Slide

In de tent naast ons werd de hele nacht _____. (snurken)

Slide 14 - Open question

Luuk heeft de bal _____. (vangen)

Slide 15 - Open question

Fleur is over een stoeptegel _____!(struikelen)

Slide 16 - Open question

En dan nu
Maken uit 4.9 opdracht: 1 t/m 4

Slide 17 - Slide