Slechte woonomstandigheden (alles dichtbij de fabriek, want?)
Donkere, piepkleine woningen
Geen riool of schoon drinkwater
Veel ziektes door slechte hygiëne: wat en hoe?
==> Gemiddelde leeftijd?
==> Ontstaan van enorme steden = Urbanisatie of verstedelijking
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
De klassenmaatschappij
Door industrialisatie veranderde rond 1800 de economie en ontstond kapitalisme(leg uit).
Door het kapitalisme veranderde de samenleving en standen(waarom?)
Gevolg: een klassenmaatschappij (ipv standen)
Ondernemersklasse: kleine, rijke groep
Middenklasse: geschoold personeel
Arbeiders: grootste klasse en onderaan de samenleving
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Leerdoelen 4.2
Je kunt uitleggen hoe de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders waren.
Je kunt uitleggen wat een klassenmaatschappij is en hoe die verschilde van een standensamenleving.
Je kunt enkele belangrijke uitvindingen noemen die in de 19e eeuw werden gedaan.
Je kunt uitleggen hoe de wetenschap zich in de 19e eeuw ontwikkelde.
Slide 18 - Slide
Nieuwe uitvindingen
Razendsnelle uitvindingen door...
Slimme ondernemers die veel geld wilden verdienen met nieuwe uitvindingen die het leven aangenamer maakten.
George Stephenson: uitvinder van de stoomtrein.
Slide 19 - Slide
Eerste passagierstreinen gingen 30-50 km/u.
Paardenkoets 15 km/u.
De dubbele snelheid! Wel zo aangenaam ;)
Slide 20 - Slide
Nieuwe uitvindingen
Een belangrijke uitvinding was die van de verbrandingsmotor.
Uitvinding staal (sterker dan ijzer).
Duitse ingenieur Nikolaus Otto in 1876: uitvinder verbrandingsmotor.
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Nieuwe uitvindingen
Het dagelijks leven veranderde razendsnel in de Industriele samenleving (waarom en hoe?)
Verbrandingsmotor (diesel/benzine==> eenvoudiger). Welke uitvinding werd daardoor mogelijk?
Gaslamp en elektrisch licht. Waar was dat heel fijn en waarom?
Telegraaf en telefoon
Medici: hygiëne, inenting en verdoving
==> Welke klasse profiteerde in eerste instantie het meest?
Slide 25 - Slide
Nieuwe wetenschap
In de 19e eeuw ontstonden er nieuwe wetenschappen:
de economie: studie van vraag en aanbod
sociologie: studie van de samenleving
psychologie en psychiatrie: studie van menselijk gedrag en geestesziektes
geschiedenis
biologie: evolutietheorie en darwinisme
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Video
Slide 28 - Video
Adam Smith
studie van vraag en aanbod:
Eigen belang is goed voor de markt; streven naar winst
De overheid moet zich niet bemoeien met de economie
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Video
4.2 De industriële samenleving
Aan de slag: maken 1,4 t/m 8, 11,12,15
Slide 31 - Slide
Nieuwe wetenschap
In de 19e eeuw ontstonden er nieuwe wetenschappen:
de economie: studie van vraag en aanbod
sociologie: studie van de samenleving
psychologie en psychiatrie: studie van menselijk gedrag en geestesziektes
geschiedenis
biologie: evolutietheorie en darwinisme
Slide 32 - Slide
Wat hoort NIET bij de werkomstandigheden van arbeiders?
A
Lage lonen
B
Lange werkdagen
C
Smerige straten, geen riolering, en geen schoon drinkwater
D
Protesteren voor betere werkomstandigheden
Slide 33 - Quiz
Wat hoort NIET bij de leefstandigheden van arbeiders?
A
Arbeiders werden niet oud.
B
Besmettelijke ziekten door slechte hygiëne.
C
Vergoedingen als je ziek werd
D
Luchtvervuiling doordat de huizen bij de fabrieken stonden.
Slide 34 - Quiz
Wat hoort bij het kapitalisme van de 19e eeuw? 1) Geen belastingen voor ondernemers 2) Geen minimumloon 3) Winst investeren in veiligheidsmaatregelen 4) Verbod op kinderarbeid
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
3 en 4
Slide 35 - Quiz
Uit welke groepen bestond de industriële samenleving?
A
Gegoede burgerij, boeren, arbeiders
B
Gegoede burgerij, middenklasse, arbeiders
C
Gegoede burgerij, middenklasse, slaven
D
Middenklasse, boeren, slaven
Slide 36 - Quiz
Waarom maakten fabrieksdirecteuren graag gebruik van kinderarbeid?