4.2 De Industriele samenleving (2)

4.2 De industriële samenleving
1 / 40
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4.2 De industriële samenleving

Slide 1 - Slide

Kijkopdracht
Teken een tijdslijn in je schrift.
Noteer op de tijdlijn de jaartallen en een kenmerk van de fiets die je ziet.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

4.2 De industriële samenleving
Wat gaan we vandaag doen?
- Terugblik 4.1 en 4.2 
- Uitleg 4.2 C
- Aan de slag: maken 1,4 t/m 8, 11,12,15

Slide 4 - Slide

De industriële samenleving
Terugblik 4.1:

- Eerste fabrieken
- Industrialisatie: oorzaken en gevolgen
- De Romantiek

Slide 5 - Slide

De eerste fabrieken
huisnijverheid >> grotere machine>> fabrieken
handmatig >> watermolens >> stoommachines

Slide 6 - Slide

  • oorzaken en gevolgen

Oorzaken
gevolgen
*betere landbouw> groei bevolking
*veel arbeidskrachten
*grote voorraden steenkool en ijzerersts
*nieuwe machines
*verandering naar een industriele samenleving.
*betere infrastructuur en * *nieuwe transportmiddelen
*verandering naar een stedelijke samenleving
*verontreiniging

Slide 7 - Slide

De Romantiek
Ook de cultuur veranderd. Ratio wordt belangrijk.

Tegenreactie: De Romantiek
- gevoel
-natuur
-het 'onbedorven' leven van boeren en vissers
- interesse voor de geschiedenis; vooral de middeleeuwen

Slide 8 - Slide

De Romantiek

Slide 9 - Slide

Leerdoelen 4.2
  • Je kunt uitleggen hoe de werk- en leefomstandigheden van de   arbeiders waren.
  • Je kunt uitleggen wat een klassenmaatschappij is en hoe die verschilde van een standensamenleving.
  • Je kunt enkele belangrijke uitvindingen noemen die in de 19e eeuw   werden gedaan.
  • Je kunt uitleggen hoe de wetenschap zich in de 19e eeuw ontwikkelde. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Woon- en werkomstandigheden (deel 1)
De werkomstandigheden van de nieuwe fabrieksarbeiders waren slecht:

  1. Lage lonen (geen vakmensen) + vrouwen en kinderen nog goedkoper
  2. Lange werkdagen: zes dagen en geen ?
  3. Smerige lucht en oorverdovend geluid
  4. Gevaarlijke werkomstandigheden; veiligheid kostte ?
  5. Weinig macht t.o.v. fabriekseigenaar. Protest betekende ?

Slide 12 - Slide

Woon- en werkomstandigheden (deel 2)

Ook:
  1. Slechte woonomstandigheden (alles dichtbij de fabriek, want?)
  2. Donkere, piepkleine woningen
  3. Geen riool of schoon drinkwater
  4. Veel ziektes door slechte hygiëne: wat en hoe?
==> Gemiddelde leeftijd?
==> Ontstaan van enorme steden = Urbanisatie of verstedelijking

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

De klassenmaatschappij
Door industrialisatie veranderde rond 1800 de economie en ontstond kapitalisme (leg uit). 
Door het kapitalisme veranderde de samenleving en standen(waarom?)

Gevolg: een klassenmaatschappij (ipv standen)
  1. Ondernemersklasse: kleine, rijke groep
  2. Middenklasse: geschoold personeel
  3. Arbeiders: grootste klasse en onderaan de samenleving

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Leerdoelen 4.2
  • Je kunt uitleggen hoe de werk- en leefomstandigheden van de   arbeiders waren.
  • Je kunt uitleggen wat een klassenmaatschappij is en hoe die verschilde van een standensamenleving.
  • Je kunt enkele belangrijke uitvindingen noemen die in de 19e eeuw   werden gedaan.
  • Je kunt uitleggen hoe de wetenschap zich in de 19e eeuw ontwikkelde. 

Slide 18 - Slide

Nieuwe uitvindingen
Razendsnelle uitvindingen door...

Slimme ondernemers die veel geld wilden verdienen met nieuwe uitvindingen die het leven aangenamer maakten.
George Stephenson: uitvinder van de stoomtrein.

Slide 19 - Slide

Eerste passagierstreinen gingen 30-50 km/u.
Paardenkoets 15 km/u.
De dubbele snelheid! Wel zo aangenaam ;)

Slide 20 - Slide

Nieuwe uitvindingen

  • Een belangrijke uitvinding was die van de verbrandingsmotor.

  • Uitvinding staal (sterker dan ijzer).
Duitse ingenieur Nikolaus Otto in 1876: uitvinder verbrandingsmotor.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Nieuwe uitvindingen
Het dagelijks leven veranderde razendsnel in de Industriele samenleving (waarom en hoe?)
  • Verbrandingsmotor (diesel/benzine==> eenvoudiger). Welke uitvinding werd daardoor mogelijk?
  • Gaslamp en elektrisch licht. Waar was dat heel fijn en waarom?
  • Telegraaf en telefoon
  • Medici: hygiëne, inenting en verdoving
==> Welke klasse profiteerde in eerste instantie het meest?

Slide 25 - Slide

Nieuwe wetenschap
In de 19e eeuw ontstonden er nieuwe wetenschappen:
  1. de economie: studie van vraag en aanbod
  2. sociologie: studie van de samenleving
  3. psychologie en psychiatrie: studie van menselijk gedrag en geestesziektes
  4. geschiedenis
  5. biologie: evolutietheorie en darwinisme

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Adam Smith
  • studie van vraag en aanbod: 
  • Eigen belang is goed voor de markt; streven naar winst 
  •  De overheid moet zich niet bemoeien met de economie

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

4.2 De industriële samenleving

Aan de slag: maken 1,4 t/m 8, 11,12,15

Slide 31 - Slide

Nieuwe wetenschap
In de 19e eeuw ontstonden er nieuwe wetenschappen:
  1. de economie: studie van vraag en aanbod
  2. sociologie: studie van de samenleving
  3. psychologie en psychiatrie: studie van menselijk gedrag en geestesziektes
  4. geschiedenis
  5. biologie: evolutietheorie en darwinisme

Slide 32 - Slide

Wat hoort NIET bij de werkomstandigheden van arbeiders?
A
Lage lonen
B
Lange werkdagen
C
Smerige straten, geen riolering, en geen schoon drinkwater
D
Protesteren voor betere werkomstandigheden

Slide 33 - Quiz

Wat hoort NIET bij de leefstandigheden van arbeiders?
A
Arbeiders werden niet oud.
B
Besmettelijke ziekten door slechte hygiëne.
C
Vergoedingen als je ziek werd
D
Luchtvervuiling doordat de huizen bij de fabrieken stonden.

Slide 34 - Quiz

Wat hoort bij het kapitalisme van de 19e eeuw?
1) Geen belastingen voor ondernemers
2) Geen minimumloon
3) Winst investeren in veiligheidsmaatregelen
4) Verbod op kinderarbeid
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
3 en 4

Slide 35 - Quiz

Uit welke groepen bestond de industriële samenleving?
A
Gegoede burgerij, boeren, arbeiders
B
Gegoede burgerij, middenklasse, arbeiders
C
Gegoede burgerij, middenklasse, slaven
D
Middenklasse, boeren, slaven

Slide 36 - Quiz

Waarom maakten fabrieksdirecteuren graag gebruik van kinderarbeid?
A
Kinderen zijn goedkoper.
B
Kinderen gehoorzamen beter.
C
Kinderen werken harder.
D
Kinderen zijn minder snel moe.

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video

Slide 40 - Video