STARR methode

STARR methode
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

STARR methode

Slide 1 - Slide

Reflectie

Slide 2 - Mind map

Wat is reflecteren?
1. Het terugkaatsen van licht- en geluidsgolven. 
2. Het beschrijven van jouw eigen gedachten en handelingen en de gevolgen daarvan. 


Zien jullie het verband tussen de twee betekenissen?

Slide 3 - Slide

Waarom? 
Door reflectie
  • vergroot je je zelfkennis. 
  • krijg je inzicht in waar je kunt verbeteren en waar je al goed in bent.
  • ga je herkennen wat wel en niet werkt, voor jou en anderen.
  • leer je zien hoe anderen op jou reageren.



Slide 4 - Slide

Aan het einde van de les
* weet je waar de letters STARR voor staan;
* weet je waarom je moet reflecteren;
* weet je hoe je een reflectieverslag schrijft volgens de STARR-methode.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Waarom reflecteren?
Reflecteren helpt je van onbewust bekwaam naar bewust bekwaam. 
Of van onbewust onbekwaam naar bewust onbekwaam. 

Slide 7 - Slide

De STARR reflectie
  • S: Situatie
  • T: Taak
  • A: Actie
  • R: Resultaat
  • R: Reflectie

Slide 8 - Slide

Opdracht
Pak pen en papier of je laptop erbij. 
We gaan nu stapsgewijs een STARR reflectie maken. 

Slide 9 - Slide

Situatie
Je beschrijft de context waarin de gebeurtenis plaatsvond. Wat gebeurde er? Wie waren erbij betrokken? Waar en wanneer speelde het zich af? Beschrijf puur de feiten en omstandigheden, alsof je vertelt wat er in een film te zien was.

Slide 10 - Slide

Taak
Hierbij gaat het om jouw rol in de situatie. Wat was jouw opdracht? Wat werd er van je verwacht? Dit kan de taak zijn die je van school of van je stagebegeleider kreeg, maar maak het ook persoonlijk. Vraag je bijvoorbeeld af wat jij wilde bereiken en van jezelf verwachtte.

Slide 11 - Slide

Actie
Vervolgens beschrijf je jouw daadwerkelijke handelingen. Wat heb je gedaan? Wat heb je gezegd? Probeer ook te onderbouwen waarom je het op die manier hebt aangepakt. 

Slide 12 - Slide

Resultaat
Stel jezelf de volgende vragen: Wat waren de gevolgen van jouw actie? Hoe reageerden de betrokken personen op wat jij deed? Het gaat er nog niet om of je hiermee tevreden bent, maar alleen om wat er gebeurde na jouw actie.

Slide 13 - Slide

Reflectie
Ten slotte kun je met de methode van STARR reflecteren op de voorgaande onderdelen.
Hoe vond je dat jij het deed? Ben je tevreden over de uitkomst of het resultaat van je handelen? Wat heb je geleerd? Kun je dit ook toepassen in andere situaties? Wat zou je volgende keer anders doen? Probeer je voor een diepgaande reflectie ook te verplaatsen in de mensen die betrokken waren bij de situatie en je af te vragen wat zij over jouw actie zouden zeggen. 


Slide 14 - Slide

TIPS
Begin elke zin met 'ik'; een reflectieverslag is heel egocentrisch 
Vervolgens een passend werkwoord:
  • Actief: ik waste, ik liep, ik zei, ik zat
  • Passief: ik keek, ik zag, ik observeerde, ik heb geleerd
Elke fase in het proces heeft zijn eigen werkwoorden, soms actief (taak, actie), soms passief. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide