H4 [BLOKUUR] Chapitre 2 - herhalingsles grammatica

Bienvenue
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bienvenue

Slide 1 - Slide

Programme
  • L'adverbe
  • Les temps et les verbes irréguliers pouvoir, décrire, servir
  • L'emploi du passé composé et de l'imparfait
  • Quiz
  • Oefentoets

Slide 2 - Slide

Les buts
Ik kan de geleerde grammatica toepassen in context.

Slide 3 - Slide

L'adverbe

Slide 4 - Slide

Koppel de kenmerken aan de juiste woordsoort.
bijvoeglijk 
naamwoord
bijwoord
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
kan mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud zijn
zegt iets over een werkwoord, een bijwoord of een bijvoeglijk naamwoord
heeft veel uitzonderingen
maak je meestal met -ment
onregelmatige vormen: bien, mieux, mal, vite

Slide 5 - Drag question

L'adverbe
L'adjectif masculin
L'adjectif féminin
L'adverbe
grand
grande
grandement
-i     poli
poliment
-u    absolu
absolument
-é     obstiné
obstinément
-ant brillant
brillamment
-ent intelligent
intelligemment

Slide 6 - Slide

L'adverbe - onregelmatig
L'adjectif
L'adverbe
Vertaling
bon
bien
goed / lekker
meilleur
mieux
beter
mauvais
mal
slecht
gentil
gentiment
aardig / vriendelijk
long
longtemps
lang
rapide
vite / rapidement
snel

Slide 7 - Slide

L'adverbe - onregelmatig
Adverbes die niet worden gemaakt met een adjectif:

beaucoup
veel
très
erg
souvent
vaak
parfois
soms
trop
te veel

Slide 8 - Slide

Pouvoir, décrire, servir



pouvoir                                                             décrire                                                                     servir


Slide 9 - Slide

Sleep de juiste vervoegingen naar de kaartjes.
pouvoir
décrire
servir
tu, pouvoir
conditionnel
je, décrire
futur simple
il, servir
présent
ils, pouvoir
imparfait
nous, décrire
passé composé
vous, servir
présent
pouvaient
pourrais
sert
décrirai
servez
avons décrit

Slide 10 - Drag question

L'emploi du passé composé 
et de l'imparfait

Les dominos tombaient,
alors il en a enlevé un.

Slide 11 - Slide

Passé composé VS imparfait
Passé composé
gebeurtenis uit het verleden
wat iemand gedaan heeft
Hier, je suis allée au cinéma avec mon petit frère.
D'abord on a acheté les billets, après on a regardé le film.

Geeft antwoord op de vraag: 'en toen?'
Het gaat om een afgesloten gebeurtenis
begin en eind zijn duidelijk

Slide 12 - Slide

Passé composé VS imparfait
Passé composé


Imparfait
gebeurtenis uit het verleden
wat iemand gedaan heeft

hoe het in het verleden was
Avant, je faisais du foot deux fois par semaine. 

Slide 13 - Slide

Quiz
  • Vorm een groepje van 2 of 3 leerlingen.
  •  Haal een opdracht op en maak deze op het blaadje.
  •  Opdracht af? Laat controleren.
    Goed? Lever je opdracht in, je krijgt de volgende opdracht.
    Fout? Verbeter je opdracht en laat weer controleren.
  •  In je 2- of 3-tal wissel je het schrijven af!
     
  • Het team dat het verst komt krijgt een prijs.
Ik wil graag één duo voor mijn feedbackteam.

Slide 14 - Slide

Oefentoets

Slide 15 - Slide